3 Qn s) fn 84 „In het geval sub a kunnen de hoeken in de afzonderlijke drie hoeken en in een polygoontrek tusschen aanvangs- en eindpunt van den schakel, vergeleken worden met de waarde waarop zij moeten sluiten en de te voorschijn komende fouten fv f2 fn in de driehoeken 1. 2n en fs in den polygoontrek, in onder ling verband worden vereffendterwijl in de gevallen b en cwelke men zoo mogelijk moet vermijden, de fouten fx, f2 fn in de driehoeken gelijkmatig op de afzonderlijke hoeken behooren te wor den verdeeld. „Indien (1), (2) 4 ^n) ^eir (s) de aan de fouten fj, f2 fn en fs tegemoetkomende verbeteringen voorstellen, dan is voor deze correcties met betrekking tot het geval a allereerst uit den polygoon- tak af te leiden de vergelijking: z (s) zi (1) 4- za (2) zn (n) fs 0 (24) Waarin z overeenkomt met het aantal punten van den polygoon trek en zi, zg, zn met 1 of 2 naarmate 1 of 2 der hoeken van den betrokken driehoek, deel uitmaken van den polygoontrek. „Uit de afzonderlijke driehoeken verkrijgen we voorts de verge lijkingen: 3 (1) H- (1 1) (s) fi o (25) 3 (2) (1 1) (s) - f2 o (26) Waarin i (s) en g h der driehoeken, die tevens den polygoontrek vormen, uit de polygoon verbetering ten goede komen. „De grootten dezer waarden zijn verschillend, zij zijn afhankelijk van het aantal afzonderlijke hoeken der driehoeken dat een brekings- hoek samenstelt van den polygoontrek. Komt slechts een der drie hoeken van een driehoek in den poly- 1 1 goontrek voor, dan wordt ot - of - gelijk nul. g h Iedere brekingshoek van den polygoontrek komt in totaal slechts (s) de waarden voorstellen welke aan de hoeken xgi hi \g2 h2/

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1895 | | pagina 82