95
coördinatenstelsels. Tijdschrift Kad. en LandmJrg. I. bldz. 15/.)
Bij hermetingen bestaat de verplichting, de voor de opneming van
een terrein langs deszelfs grenzen bepaalde punten weer te bezigen
voor de opneming van een aansluitend terrein.
Liggen de twee terreinen in aansluitende coördinatenstelsels, dan
moeten de coördinaten der betrokken punten van het eerste stelsel
in het andere worden overgebracht.
Deze overbrenging vindt voor de trigonometrische punten der ver
schillende orden, en eveneens voor de trig, hulppunten, de polygoon-
en de verbindingspunten afgescheiden plaats.
In het algemeen zal worden gebruikt:
le. voor trig, punten waarbij rekening dient te worden gehouden
met de kromming van het aardoppervlak, onder inachtneming der
voorschriften van regel 106, het trig, form, 7
2e voor alle overige trig., polygoon- en verbindingspunten het
trig. form. 24;
3e voor punten welke door middel van loodlijnen ten opzichte
van eene meetlijn worden bepaald, welke meetlijn dus als abscissenas
moet worden beschouwd, terwijl de abscissen- en ordinatenafstanden de
over tebrengen coördinaten zijn, behalve het formulier 24 ook het form. 22.
Zie voorts Anw. IX Regeln zum Trig. Form. 24, 104-106 en
Gauss. Die trig, und polyg. Rechn. etc. 2e Auflage Teil I 21.
Trig. Form. 25. Koordinatenverzeichniss.
Dit laatste formulier, een inhoudsopgave der coördinaten, behoeft
geen toelichting.
Met eenige losse opmerkingen, sprokkelingen, zullen wij ons zeer
algemeen overzicht van Anw. IX besluiten.
Ten eerste zij volledigheidshalve medegedeeld dat ook voorbeel
den van boussole opnemingen in bedoelde voorschriften voorkomen.
(Trig. Form. 19 en 20). Zulke metingen zijn hier te lande geheel onbekend.
Voorts zij de aandacht gevestigd op de schrijfwijze van negatieve
ordinaten en abscissen.
Zij worden uitgedrukt in de tiendeelige aanvulling.
b. v.
a. X 32456,71 in plaats van 67543,29