105
„hebben, recht zuijden aen tot over het geberchte aen de Zuijderzee".
In 1747 was Bantam aan de O. afgestaan.
Den 17den April 1752 werd het aan den Sultan Aboel Moghalie
Moghatnad Warie Halaman ter leen opgedragen, except't Land breed
600 Roeden, langs de rivier van Ontong-Java of Sidamé van de zee,
tot in 't gebergte en langs de limietscheiding bij contract van 1747
aan de Ge. afgestaan, alsmede 't hoekje lands beoosten de rivier
Songydadap inclusief't eiland Panyang, an°. 1731 in vollen eigendom
aan de compie. overgedaan, item de kampoong voor of bewesten
'tfort Speelwijk op Bantam, de grond benoorden van de Boom tot
aan de zee zoo bewesten als benoorden Speelwijk en Speelwijk zelf,
item de punt Carangantoe, nevens eenig Land rondom.
Keeren wij thans terug tot G u s t a a f Willem baron van Imhoff,
die in zoovele opzichten een belangrijke rol in de geschiedenis der
O.-I. Oe gespeeld heeft.
Door zijne ongepaste houding werd hij in de vergadering van den
Raad van Indië, den 6den December 1740, in militair arrest gesteld
en den 10den Januari 1741 naar Nederland opgezonden.
Den 21sten November 1741 bood hij, tijdens zijn verblijf in
Nederland, aan de vergadering der H. H. XVII een lijvig boekdeel
aan, bevattende zijne beschouwingen over den tegenwoordigen staat der
comple en de oorzaken van haar algemeen verval en aantoonende op
welke wijze misschien verbeteringen zouden aangebracht kunnen worden.
Hij werd tot Gouverneur-Generaal benoemd en aanvaardde die
betrekking den 28sten Mei 1743.
Evenals zijn groote voorganger Jan Pieterszoon Coen ver
wachtte hij veel heil van uitbreiding van den landbouw, door coloni-
satie van Europeesche landbouwers.
Met hem dacht men dat Indië een nieuwe toekomst te gemoet
ging en machtigden de Bewindhebberen, bij besluit van 3 April 1742,
de verschillende kamers, die Oostinjevaarders uitzonden, om op ieder
schip eenige lieden, die kundigheid van den landbouw hadden naar
Batavia te zenden, voor den kost dienst doende.
Zijne plannen kwamen hierop nêer, dat rondom Batavia dorpen
gesticht zouden worden en groote landerijen worden uitgegeven.
Aan de landheeren moest de rechtspraak worden overgelaten over
de opgezetenen.