107
„strekt, de sommen van 100 Rds, sullende hij, na verloop van ge-
„meldt vijf jaren nog drie jaren, zonder eenige belasting blijven,
„waarna hij gehouden sal sijn iaarlijx aan de compagnie tot een
„equivalent van hare gedane oncosten 50 Rds te betalen en welke
„belasting altoos op het land sal blijven geaffecteerd en voorts
„onder al sulke conditiën als verder op het stuk der landbouwerij
„is vastgesteld".
Drie jaar na de eerste vestiging waren 3 perceelen in de Preanger-
landen, 4 onder het district Tanjong Poera en 12 onder dat van
Tangerang uitgegeven, doch werd door van Imhoff op meerdere
uitzending aangedrongen.
In zake de landbouw had van Imhoff zelf het voorbeeld ge
geven hoe men het land productief moest maken, n.l. op zijn land
goed „Buitenzorg", 't welk hem onder nadere goedkeuring van H. H.
XVII en onder zekere „conditiën", bij plakaat van 10 Augustus
1745, was toegekend.
Na over en weer gevoerde correspondentie werd bij schrijven van
die Heeren, dd°. 18 September 1750, aan den Gouverneur-Generaal
von Imhoff toegestaan, „op eene billijke taxatie, geschikt na
dies waarde, ten tijde hetzelve door de Indische Regeering aan
Z.Edelheid werde afgestaan en de uitgifte daarvan verleend, in eigen
dom voor Z. E. en deszelfs erfgenamen te mogen overnemen, op
dien zelfden voet als andere uitgegeven landen door de compi"
altoos zijn overgelaten aan particuliere bebouwers en beplanters, en
over zulks zonder hooge, middelbare of lage jurisdictie of titel van
heerlijkheid, hoegenaamd, behoudens nogtans deze verplichting, dat
de vruchten van dat land komende, moeten worden geleverd aan de
compagnie en voorts in verwachting dat de Gouverneur-Generaal van
Imhoff, volgens zijne toezegging, zorg zal dragen, dat van deze
gunstbewijzing door Z. E. erfgenamen geen kwaad gebruik zal
worden gemaakt." (Bij ontvangst der beschikking was van Imhoff
reeds overleden).
Om de geschiedenis of liever den gang der gebeurtenissen niet te
ver vooruit te loopen dienen wij even stil te staan bij de plakaten
Geschiedenis Particulair Landbezit op West-Java door J. Faes, le.
ged. bladzijde 177.