118 nabij, U de moeite getroost hebt hierheen te komen, gedreven door den wensch om de belangen der Vereeniging te samen te behartigen, oude vriendschapsbanden te versterken of nieuwe aan te knoopen. Het jaar dat achter ons ligt sinds onze vorige bijeenkomst heeft nog niet veel toegebracht aan de oplossing van het groote kadastrale vraagstuk dat en zoo terecht reeds tal van jaren onze aan dacht bezighoudt, een kadaster met bewijskracht, een kadaster, op zichzelf staand, niet als aanhangsel, dienende voor een gansch anderen tak van dienst: wanneer het zijn zal? die vraag kan zeker nog in langen tijd niet beantwoord worden. Maar hoe langzaam ook, we komen dat tijdstip nader, aan den immer dichtbewolkten hemel doet zich soms eene enkele blauwe plek voor, klein nog als eene manshand, maar toch wijzende op verandering, hoop gevende op een zij het nog in de verre toe komst gansch helder uitspansel. In de memorie van antwoord bij art 38 Staatsbegrooting voor 1896, zegt de Minister van Financiën, overtuigd te zijn van de wenschelijkheid om verandering te brengen in de regeling der positie van de landmeters van het kadaster; reeds werd een onderzoek ingesteld omtrent hetgeen noodig zal zijn, welk onderzoek, naar Z.E. vertrouwt, leiden zal tot een voorstel bij de eerstvolgende begrooting. Geen wonder dat vele collega's, die daardoor gebaat hopen te worden, met verlangen naar de begrooting van 1897 uitzien. Bij de behandeling van hoofdstuk VII B werd door verschillende sprekers over het kadaster het woord gevoerd en gaf de Minister, in antwoord op het door den heer Drucker gesprokene, te kennen dat hij zeer veel belang stelde in eene nieuwe regeling van het kadaster. Het zal Z.E. aangenaam zijn den tijd te vinden om deze zaak ter hand te nemen. Moge die tijd weldra gevonden zijn! Met blijdschap hebben we begroet de circulaire No. 1156 Regis tratie, houdende de bepaling dat de landmeters van het kadaster, belast met het technisch werk der oeverconstateeringen, bij de te voeren onderhandelingen met de eigenaars van het oeverland en bij het sluiten der contracten, als gemachtigden van den Staat zullen optreden. De registratie die op dit voor haar nagenoeg onbekend terrein tot heden als machthebbende optrad, staat aan het kadaster de plaats af, die het in deze materie toekomt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 118