126 meten plans mist, gaan die hermeten kaarten al spoedig de treurige verhoudingen hunner oudere zusters tegemoet. Over een kaart met bewijskracht denken we bij al die verbete ringen niet, dat begrip mag er niet bij uitgesproken, zelfs niet bij gefluisterd worden. Zulke kaarten zal de toekomst ons brengen, als een gevolg der vernieuwing van het kadaster, die zal rusten op eene reorganisatie, welke slechts weinig en dan nog in zeer gewijzigden vorm zal laten voortbestaan, van hetgeen heden is. Het bijblad is: le een hulpmiddel voor den landmeter van den velddienst bij het opmaken zijner hulpkaarten; 2e een hulpmiddel voor de ambtenaren werkzaam aan het bureau van den Ingenieur Verificateur bij het vernieuwen van nette plan, veldplan en gemeenteplan. De verbetering welke het kadaster door het vernieuwen van een bijblad ondergaat is denkbeeldig, de vernieuwing vereenvoudigt de arbeid der genoemde categorieën van ambtenaren; beiden kunnen zij sneller werken, het archief behoeven zij niet langer te raadplegen bij hun technischen arbeid, het nieuwe bijblad is het archief in gecomprimeerden vorm. De kadastrale kaart blijft na de vernieuwing van het bijblad even goed of even slecht als voor dien tijd. Fouten worden door de vernieuwing niet verbeterd, zij blijven bestaan, doch worden omgeschud, omgeschommeld, na de vernieuwing zijn al die addertjes nog aanwezig, alleen, zij liggen onder andere bosjes gras verscholen dan voor dien tijd. Het zij herhaald: door vernieuwing van bijbladen ondergaat de kadastrale kaart als kaart geen verbetering, d. w. z. de aanwezige fouten raakt men niet kwijt, ook wordt de voorstelling van het terrein er niet op grooter schaal door gebracht. Vraagt men, wanneer zal de vernieuwing der bijbladen zijn afge- loopen, dan zij ons antwoord: een geheimzinnig stilzwijgen. Om tal van redenen zal die arbeid verbazend lang duren, laten we hopen dat kunstmatig geen nieuwe worden gekweekt, zooals het geval is geweest bij de staatsbegrooting voor 1891, toen voor de teekenaars de gelegenheid werd geopend boekhouder te worden. Voor die ambtenaren was dat een groote lotsverbetering welke

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 126