131
denkbeeldig en het nazien van een bijblad wordt door verandering
van oriënteering totaal onmogelijk, bovendien laat de inrichting van
onze kopieerramen in den regel niet toe dat een plan in elke ge-
wenschte ligging kan gekopieerd worden zonder dat hoeken van het
papier buiten den spiegel komen te liggen; dit geeft bezwaren bij
het werk en schaadt den materieelen toestand van de kaart. Spreker
constateert dat ook de heeren Holthuizen, Hondius en de Groot
het met hem eens zijn dat het opbrengen van wijzigingen moet
geschieden door aftrekken van de hulpkaarten. Ook zijn ondervinding
heeft hem geleerd dat er tijden waren waarin weinig eerbied bestond
voor cijfers. De voorhanden veldaanteekeningen zijn lang niet on
betwistbaar. Hij betreurt het ook dat de methode, waarop bij het
kadaster wordt gewerkt en geverifieerd, dikwijls oorzaak is dat in
het archief alleen cijfers zijn te vinden die met den ouden stand
van de kaart overeenstemmen. Hij is er van overtuigd dat de
landmeters menigmaal enkele getalletjes een particuliere bewaarplaats
hebben gegeven. Juist deze getalletjes zouden, in al hun geheim
zinnigheid hem meer aantrekken dan die welke in de archieven te
vinden zijn.
De heer Boer noodigt den heer Holthuizen uit zijn ervaringen
in schrift te brengen om ze in het tijdschrift op te nemen. Dat
spreker personeel aan de bijbladen zou willen onttrekken, zooals de
heer Holthuizen heeft begrepen, is onjuist, hij heeft alleen willen
zeggen, dat naar zijn overtuiging, de vele moeite, tijd en kosten,
verbonden aan de gebruikelijke methode om de wijzigingen op het
bijblad te kaarteeren, grootendeels verloren zijn en beter gebruikt
konden worden. Het denkbeeld van den heer Hoffmann om het
nieuwe bijblad onveranderd te laten en als nieuw minuutplan te
beschouwen heeft zijn volle sympathie en zou hij ook willen toe
passen op vele reeds vervaardigde bijbladen.
Uit de gevoerde debatten meent hij te mogen afleiden dat de
hoofdvraag is: kaarteeren of aftrekken? Door den heer Gombault
wordt aan kaarteeren de voorkeur gegeven en zulks uit een oogpunt
van nauwkeurigheid. Spreker vraagt: maakt kaarteering het bijblad
werkelijk nauwkeuriger d. w. z. meer in overeenstemming met de
werkelijke eigendomstoestanden? Als men in aanmerking neemt
dat dikwijls niet de werkelijke eigendomsgrenzen zijn opgemeten,