137
deelen tot de kleinste en geringste toe daartoe de aangewezen
weg was.
Deze opvatting werd volkomen gewettigd door de voorschriften
van art. 186 I. K., waarbij aan de beoordeeling van den ingenieur
verificateur wordt overgelaten of de vernieuwing door kaarteering
dan wel door aftrekking der hulpkaarten zal geschieden.
Aan de meeste, zoo niet alle, bijbladen-bureau geschiedt de samen
stelling dier bladen dan ook hoofdzakelijk door kaarteering van de
opvolgende suppletoire toestanden op een aftrek van het minuutplan
uit het voorhanden en zoo noodig door bijmetingen gecompleteerde
veldwerk.
In theorie schijnt dit volkomen goed, edoch de practijk heeft
harde lessen gegeven en veler opinie omtrent de juistheid van dit
systeem doen wankelen.
Voor een zoo omvangrijke restauratie, als men met vernieuwing
door kaarteering beoogt, ontbreken er te veel bouwstoffen van de
verlangde soort (d. w. z. meetcijfers) en van die, welke er zijn,
blijken er meer dan men aanvankelijk vermoedde pasklaar te zijn
gemaakt uitsluitend voor de plaats, die zij bij de vroegere geleide
lijke verbouwing moesten innemen.
Uit dat oude verband gerukt verliezen zij hunne waarde en van
den grooten brok uit den ouden muur genomen blijft dan slechts
een enkel bruikbaar steentje voor den nieuwen over.
Afbraak genoeg, veel te veel; goed materiaal te weinig.
Het officiëele kadastrale zondenregister (voor redresmetingen vol
gens art. 31 I. K.), voorheen van bescheiden omvang, dreigt zoo
overladen te worden met kwade posten, dat het even practisch zou
zijn er in 't geheel geen op na te houden.
De vrees voor zóóveel geschreven aanklachten tegen de deugde
lijkheid der kadastrale kaarten deed sommigen reeds maatregelen
nemen ten koste van het eenmaal aangenomen beginsel, natuur
lijk om meerdere toevloed tegen te houden en bij anderen den
aanvankelijken ijver om veel werk te leveren sterk bekoelen.
Ten bewijze van dit laatste moge dienen dat, niettegenstaande
het uitdrukkelijk verlangen van het Hoofdbestuur in het begin van
1887 kenbaar gemaakt om de vernieuwing der bijbladen, zoo noodig
met terzijdestelling der hermetingen en herzieningen, krachtig ter