139
of op onvolledig veldwerk. Het aangevangen werk wordt dan
voor dat blad-gedeelte gestaakt, totdat door bijmetingen de verloren
schakel in het verband is weergevonden. Heeft men daartoe niet
onmiddellijk of spoedig in 't vooruitzicht beschikbaren tijd, dan wordt
het nieuwe bijblad afgewerkt voor zoover dit mogelijk is, de on
voltooide gedeelten, met een kleine waarschuwing er bij, worden in
potlood gelaten en in het register 131 I. K. alle voor eene geheele
afwerking noodzakelijk geachte metingen geboekt. Tot tijd en wijle
deze zijn verricht en met of zonder metingstukken op de nieuwe
kaart zijn toegepast, blijft het oude bijblad de leemten van het
nieuwe aanvullen 1).
De besproken wijze van vernieuwing uitsluitend kaarteeren
dus hoewel niet voorgeschreven bij art. 186 I. K., is daarvan
toch een zeer logisch gevolg.
Zij heeft het groote voordeel van consequent te zijn. Maar de
nadeelen zijn belangrijk overwegend.
Als eerste noem ik dat men met een dusdanige vernieuwing nooit
klaar komt, tenzij men ze met geweld d. w. z. met enorme
kosten en een buitensporig groot personeel wil doorvoeren.
Wat voor 30 misschien nog voor 20 jaar mogelijk was, is dit nu
bijna niet meer.
Juist in die laatste reeks van jaren is er met zoo'n onverdroten
ijver gemeten, doorgemeten, partieel hermetenenz. en is de stapel
van hulpkaarten en veldaanteekeningen tot zulk een ontzagwekkende
berg aangegroeid (herz. geb. en ongeb. eigendommen, enz. enz.), dat
Wel bestaat er een voorschrift, dat luidt „Blijkt onder de bewerking
van een blad, dat uitgebreide metingen noodig zijn om met de kaarteering
te kunnen voortgaan, dan wordt de bewerking van dat blad gestaakt en een
ander onder handen genomen", maar dit voorschrift werd gegeven circa 10
jaar geleden als gevolg van een ander, waarbij bepaald werd, dat de meest
eenvoudige bladen vóór de meer ingewikkelde moesten worden behandeld.
Jaren lang kon men zijn keuze van te vernieuwen bladen dus zoo doen,
dat men niet tegen dit voorschrift behoefde te zondigen en toen later wat
meer ingewikkelde bladen moesten worden bewerkt, waarbij dikwijls eerst na
dagen en weken tobben de wanhopige conclusie genomen moest worden, dat
uitgebreide metingen noodig waren, besloot men meestal liever daartoe zelf
over te gaan, dan den reeds verrichten omvangrijken arbeid prijs te geven.