14 worden afgewacht. Staat de schrijver van „Het recht betreffende onroerende goederen in Nederland", die de vraag of er behoefte be staat aan een rechtsgeldig kadaster ontkennend meende te moeten beantwoorden, nog op zijn vroeger standpunt, dan kan de verwach ting niet hoog zijn gespannen. Maar zoo vervolgt de voorzitter al zijn wij genoodzaakt eene afwachtende houding aan te nemen toch zal die niet zijn als met de handen in den schoot. Neen, als een voorzichtig stuurman, met de hand aan het roer en het oog naar 't zeil, zullen wij op gepaste wijze blijven doen wat strekken kan om de zaak welke wij voorstaan te bevorderen, overtuigd als wij zijn, dat de vlag der vereeniging voor kadaster en landmeetkunde een maal zal wapperen boven den eerst geplaatsten kadastersteen. En zonder aanzien des persoons optredende waar het noodig is om het goed recht der vereeniging te verdedigen en gedachtig aan het doel der vereeniging in hare statuten omschreven zal het bestuur zich niet van den z. i. goeden weg laten af brengen door verdachtmakingen als die, welke werden geuit door X2 IJ2 in „de Telegraaf' van 9 Juli j.l.in een ingezonden stuk geplaatst onder het opschrift: „kadastrale toestanden." Daar zijn ontegenzeggelijk toestanden bij het kadaster, die aan verscheidene landmeters gegronde redenen tot klagen geven en onze vereeniging zal het hun allerminst euvel duiden, als zij, klagende, zich tevens aangorden ten strijde, mits in de hitte van den strijd niet worde vergeten, dat het grondgebied van eene bevriende mogend heid, in deze de Ver. voor K. en L., waarvan de neutraliteit bij verdrag is gewaarborgd, niet mag worden betreden. En daartoe uitlokken mag allerminst het bestuur der Ver. voor K. en L., dat steeds een geopend oog moet hebben waar zoovele persoonlijke be langen vragen naar behartiging, en dat niet mag vergeten dat (X IJ)2 vertegenwoordigt eene waarde steeds grooter dan die van X2 IJ2. De toejuiching die volgde op het openingswoord van den voor zitter mag als een bewijs van instemming met geest en strekking daarvan door de vergadering worden beschouwd. Het pad voor de beraadslaging was nu geëffend en nadat den heer Bonté was mede gedeeld, dat hem na afloop der huishoudelijke zaken gelegenheid zou worden gegeven om, overeenkomstig zijn schriftelijk verzoek, eene vraag aan het bestuur te richten betreffende de correspondentie-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 14