163 Bij dat van 9 Augustus 1765 werden voorschriften gegeven, die als een nadere ampliatie van het plakaat van 2 Maart 1761 moet worden beschouwd en betrekking hebben op mutueele testamenten. De respectieve notarissen werden gelast om bij de mutueele tes tamenten, even als reeds in het generaal omtrent alle andere akten is gestatueerd, ook te doen influeeren, dat de vrouw de langstlevende zijnde, zal moeten zorgen, dat de vaste goederen, die bij overlijden des mans op haar mochten vervallen, binnen den tijd van 3 maanden op haar naam worden overgeschreven, op poene van betaling van de vierdubbele 's Heeren gerechtigheid; gelijk mede dat, wanneer de vrouw met eene huwelijksche voorwaarde getrouwd, vaste goederen bezittende, die op haar eigen naam staan en zij aan haar man ver maakt, deze dezelve insgelijks, op gelijke poene, binnen den meer gemelden tijd op zijn naam zal moeten doen registreeren. In 't plakaat van 5 November 1765 is een voorschrift opgenomen nopens landmeters-instrumenten. De Regeering vond goed „te statueeren, dat de landmeters hunne „gereedschappen en instrumenten, die zij van de Compagnie ontvangen, „voortaan ten eersten zullen moeten betalen en welke door hunne „opvolgers voor dezelve prijs, in zooverre ze niet defect of onbruik baar gemaakt zijn, zullen moeten overgenomen worden". Bij plakaat van 8 November 1765 werd bepaald, dat te Cheribon de optredende Residenten van de aftredende de navolgende vaste goederen moesten overnemen het tegenwoordig woonhuis van den Resident voor Rds. 7000 de tuin genaamd „Berg- en Zeezicht" 2000 „Kalitanjong"1000 en de zoogenaamde „Stadsherberg", met een daarbij be- hoorend plankenhuis1250 of te zamen voor eene somma vanRds. 11250 onder conditie echter, dat de actueele eigenaar gehouden en verplicht zal wezen al de voormelde gebouwen steeds in een goeden staat te houden. 't Plakaat van 13 December 1765 heeft een tweeledige strekking.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 163