165
Regeering, al wat op de nieuwe statuten betrekking had, naar Neder
land zond, met verzoek, zoo dit werk daar te lande mocht worden
gedrukt, alsdan een paar honderd exemplaren te mogen ontvangen,
zoo ten dienste dezer hoofdplaats, als de respectieve buitenkantoren.
Die paar honderd exemplaren zijn niet alleen nimmer in Indië
ontvangen, doch wat erger is: de goedkeuring der Nieuwe Statuten,
door het Opperbestuur, bleef eenvoudig achterwege.
Dat zij in eene wenschelijke behoefte voorzagen, mag afgeleid
worden uit de omstandigheid, dat ze, al bezaten deze geen kracht
van wet, door rechtbanken en naderen, gedttrende bijna een eeuw
als richtsnoer gebruikt zijn.
Het plakaat van 11 November 1766 houdt nadere voorschriften
in ter zake van fïdei-commissen.
Met renovatie, interpretatie en ampliatie van de resolutie, d.d. 2
Maart 1761, werd bepaald de respectieve notarissen te verbieden om,
op de gestatueerde poene van 1000 Rds., ten behoeve der stads
werken, te passeeren testamenten, dan wel eenige andere acten, hoe
ook genaamd, waarin de testateur of comparant, een onchristen
zijnde, voornemens is een fidei-commissaire dispositie te laten influ-
eeren, ten opzichte van onroerende goederen:
Dit voorrecht werd alleen aan Christen-tes\a.t&urs en donateurs
gelaten, doch slechts tot Christenenen zulks nog niet verder dan
tot onmiddellijke fructuarissen, in voege, de onmiddellijke vruchttrekker
komende te overlijden, zoodanig onroerend goed, in vollen eigendom
vervallen moet op deszelfs wettige descendenten of, bij gebreke van
dien, op de erfgenamen van den testateur of donateur.
Voor de curiositeit moge hier aangehaald worden, dat, tengevolge
van het plakaat van 29 December 1766, den landmeters voortaan
niet meer dan den rang van onderkoopman toegevoegd mocht worden,
omdat zij onder Heemraden ressorteerden.
Uit dat van 29 September 1767 blijkt, dat op Ceilon de eerste
landmeter niet meer dan een vaandrig in qualiteit mocht zijn, en
dat de hoogste gage van een adjunct-landmeter bedroeg 24
'smaands. (Daar zullen ze ook niet vet van geworden zijn!)
Het plakaat, van 24 Februari 1767, heeft weer betrekking op de