167
van het onderhoud van bruggen, en werd daarbij gestatueerd, dat
de lasten, welke de particulieren dragen voor zoover verscheidene
lieden in het onderhoud participeeren door een der gezworen
landmeters niet bepaald moet worden naar de lengte of breedte
welke eenig erf, tuin of landgoed in het blok beslaat, maar eenige
reparatie of vernieuwing behoort te geschieden, maar naar proportie
van de onderlinge inkoopswaarde der vaste goederen, te rekenen bij
percento's daarvan, naarmate de ongelden hoog of laag loopen.
Aangezien, op iemands speciaal verzoek, een brug kon gelegd
worden, bleef deze er de last van dragen, al werd of was ze ook
van een algemeen, hoewel ontbeerlijk gebruik, 't welk door den tijd
in vergetelheid kon raken. Om die reden werd nog gearresteerd,
het college van Schepenen te gelasten om, in dergelijke gevallen, bij
verkoop van zulke erven, tuinen of landerijen, in de koopbrieven het
speciaal onderhoud van zoodanige brug, als een servituut, bekend
te stellen.
Tevens werden Heemraden gelast, bij het permitteeren tot het
maken van een brug, daarvan de noodige kennis aan genoemd
college te geven.
Het plakaat van 10 April 1770 handelt weer over verlenging van
den termijn tot het overschrijven van vaste goederen. Ik zou dit
plakaat niet in behandeling genomen hebben, wanneer daarin niet de
navolgende clausules, voor ons onderwerp van eenig belang, voor
kwamen.
Om het oogmerk beter te bereiken, dat de vaste goederen, bij
overgang, binnen den tijd van 6 maanden, te rekenen van den dag,
dat zij van eigenaar veranderen, op naam van de nieuwe verkrijgers
werden overgeschreven, werd den secretaris van 't college van Schepenen
benevens den beiden landmeters, aangeschreven, om zooveel mogelijk
na te gaan en aan de Regeering te berichten, welke vaste goederen
nog niet op de namen der tegenwoordige bezitters zijn overgeschreven.
Nog werd de secretaris van het college van Boedelmeesteren ge
last, om onchristenen, die na de statuaire wetten op dat stuk de
testamenten, codicillen of andere akten van uitersten wil binnen den
tijd van 6 weken, na overlijden van den testateur of de testatrice,
bij dat college moeten vertoonen met dezen last in kennis te stellen.