173
deeren van deze zijne Edelheids instantie met hoogderzelver geëerde
goedkeuring te bekrachtigen, de voorschreven onkosten als dan te
zullen voldoen.
De vergadering nam daarmede genoegen; het noodige voorstel
werd aan de Hoog Edele Heeren gedaan, doch deze konden hunne
geëerde goedkeuring daaraan niet verleenen.
Het plakaat van 11 Juni 1776 houdt voorschriften in, betrekking
hebbende op de opruiming of verplaatsing van opstallen, op 's Heeren
wegen en gronden, in of nabij Batavia.
Gedane klachten over belemmering in de passage en verhindering
van toegang tot het water, door de bewoners van de huizen langs
grachten en rivieren, gaf daartoe aanleiding.
Onder de gebouwen die opgeruimd moesten worden waren 189
vaste kraampjes in het Chineesche kamp aan den waterkant opgericht,
begrepen.
Zij mochten om het plein buiten de Diestpoort worden opgebouwd,
volgens de verdeeling van den grond, door de landmeters gemaakt.
Zij konden dien grond in huur of eigendom verkrijgen „naar de
zinnelijkheid van de huurders of kopers".
Bij dat van 4 December 1777 werden voorschriften gegeven nopens
het gebruik van de Tji-liwoeug en de Slokkenmet betrekking tot
bevochtiging van padivelden enz., het plaatsen van dammen, verbod
tot verontreiniging van het water enz.
Bij dat plakaat werd als opzichter over de rivieren en de slokken
aangesteld de Kapitein- Luitenant- Ingenieur en eerste Landmeter
Siven Johan Wimmercrantz, onder toekenning van 100 Rds.
's maands uit de Heemraden-Kas.
Bij plakaat van 29 Juni 1792 werd dat „douceur," van 100 Rds., aan
den eersten landmeter toegelegd, voor ieder reise, dat de slokken, het
nieuw canaal en de dam op Buitenzorg door hem werd opgenomen,
ingetrokken, aangezien men daarvan geen het minste effect, ter ver
betering van het afkomend water ontwaard had. De eerste landmeter
had daar ondertusschen 15 jaar wèl bij gevaren.
Volgens plakaat van 27 Fehr. 1778 werd het land Godong Badakin