174
leen uitgegeven aan Mochamet Japhar Djenal Babandam, Majoor
over alle inlandsche militairen, met bepaling, dat die gunst zou over
gaan op degenen zijner familie die hem successievelijk als commandant
der Baliërs van de kampong Crocot zullen opvolgen. Daarvoor moesten
echter aan de compagnie jaarlijksch 1500 bossen padi, tegen 20 Rds.
de tjaing van 200 bossen, geleverd worden.
Het Gouvernementsgebied werd in die dagen weer uitgebreid. Den
2G Maart 1778 werden n.l, door den Padoeka Siri Sultan Aboel
Mafachier Mochamet Ali Oedien, Koning van Bantam en de
grooten des Rijks, aan en ten behoeve van de Doorluchtige Ned.
Oost-Indische O. al het recht en de pretentiën op de landen Landak
en Sticcadana, gelegen op Borneoen onder de kroon van Bantam
gehoorende, gecedeerd, bij een vrijwillige en volkomen afstand.
Bij het eene plakaat, van 81 Maart 1778, werd 1 percent van
de opbrengst van 's Heeren gerechtigheid, wegens verkoop van vaste
goederen, aan de stads-kas te Batavia toegekend.
Het tweede plakaat, van 31 Maart 1778, is voor ons onderwerp
van het meeste belang, en dient hier dus uitvoerig behandeld te
worden. Het betreft de genomen maatregelen, in het belang eener
behoorlijke contróle, op den koop en verkoop van vaste goederen te
Batavia.
Het werd in het leven geroepen naar aanleiding van een adres
van Schepenen te Batavia waarin zij te kennen gaven, dat zij tot
heden de protocollen der koopbrieven niet in orde hebben kunnen
brengen, om daaruit met een oogopslag te kunnen zien de ware
eigenaars der huizentuinen en landerijen in- en omtrent deze stad,
voornamelijk ten gevolge van:
1°. Het gebrek aan de noodige registers en blokkaarten;
2°. De nalatigheid, vooral onder de Inlandsche natiën in het laten
overschrijven van vaste goederen op de namen der ware eigenaars,
waarvan als vermoedelijke redenen worden opgegeven:
a. „dat de een den ander, zonder eenige calange, in de vredige
„assessie ziet blijven van erven en landerijen, die hij van zijne ouders
„of voorouders heeft geërfd";