176
gaders bij dezen te statueeren, dat, zonder het vertoonen van een
dergelijk biljet, geen opdracht voor gecommitteerde schepenen zal
mogen geschieden en het landmetersbrief je aan het bewijs van eigen
dom altoos geannexeerd moet blijven.
Ten derde. Zoowel te statueeren, dat bij verhooging van vaste
goederen, bij publieke vendutie, alle bescheiden van eigendom aan
de landmeters zullen moeten worden vertoond en het landmetersbriefje
afgehaald, vóór dat de opveiling geschiedt, ten einde de meting,
wanneer noodig wordt geoordeeld, ter vermijding van misslagen, vóór
de verkooping te doen, doch, niet noodig zijnde, ten eerste het
ordinair briefje aftegeven voor 27 stuivers, als met renovatie van de
resolutiën dezer tafel van den 17 November 1761 en 14 December
1761 te ordonneeren dat allen erven, tuinen en landerijen, die sedert
1740 niet zijn hermeten, in verband met het voorgeschrevene bij
resolutie van 17 November 1761, aan hermeting moeten onderworpen
worden.
Ten vierde. Schepenen te qualificeeren in de Zuider- Voorstad of
op eene andere bekwame plaats een groot, uit den grond opgetimmerd
huis in te huren tegen 25 Rds. 's maands, ten laste van de slads-kas
ter oprichting van een landmeterskantoor om gebruikt te worden,
zoo ten dienste van Schepenen, als Heemradenen de landmeters,
nevens hunne adjuncten te ordonneeren, niet alleen dagelijks op dit
kantoor te verschijnen en een ieder ten dienste te staan, maar ook
daar te bewaren alle kaarten en andere, de landmeterij concernee-
rende documenten, alsmede de registers, ten voorschreven kantore,
effen te houden en de kaarten bij alle voorvallende gelegenheden te
verbeteren.
Geen origineele kaarten mochten medegenomen worden, dan alleen
door diegenen, welke tot eene meting of andere operatie worden
gecommitteerd, mits zij voor de ontvangst quitantie verleenden, ten
einde zij langs dien weg ook niet te zoek raken.
Ten vijfde. Schepenen te gelasten, bij de acten van overschrijvin
gen van vaste goederen, telkens bekend te stellen, den prijs van den
laatsten verkoop; en aan dat college, voor het vervolg, te laten
afgeven, kopie van alle erf- en leenbrieven, die door deze Regeering
indertijd mochten worden verleend, om daaruit de noodige aantee-
keningen bij de protocollen, registers en blokkaarten te doen houden.