NOG EENS: DE STANG- OF BIJL-PLANIMETER.
In de 3e aflevering van dezen jaargang komt van mijne hand eene
bijdrage voor, betreffende de inrichting en het gebruik van den stang-
of bijl-planimeter.
Van verschillende geachte zijden werden mij nadere inlichtingen
gevraagd, omtrent de theorie waarop dit instrument steunt.
Enkelen gaven hun leedwezen te kennen, dat ik de formules, die
er betrekking op hebben, niet heb vermeld.
Eén is zelfs op het denkbeeld gekomen, dat ik propaganda heb
willen maken voor dit instrument.
Dat zij verre! Het is integendeel nooit bij mij opgekomen hem
in bescherming te nemen boven de nauwkeurigheids-planimeters uit
de fabriek van Coradi te Zurichdie in alle opzichten te prefereeren
zijn en waarmede de stang-planimeter zelfs niet vergeleken kan worden.
Ook gaf de voorlaatste alinea van mijn artikel aanleiding tot een
misverstand, dat ik hier uit den weg moet ruimen.
Om op die vragen niet elk afzonderlijk behoeven te antwoorden,
verzoek ik de redactie van dit tijdschrift beleefd daarvoor zijne
kolommen beschikbaar te stellen.
Om de theorie van dit instrument te kunnen begrijpen wordt
meerdere kennis vereischt dan men in den regel bij de ambtenaren
(van het Ned. Indisch Kadaster althans) verwachten mag. De meesten
hebben niets gedaan aan differentiaal- en integraalrekening en zonder
eenige kennis daarvan zijn de formules en vergelijkingen niet te
volgen.
Slechte promotie voor de ambtenaren van het kadaster alhier er
zijn er die reeds 5 jaren geleden en langer met gunstigen uitslag
het examen voor landmeter aflegden en nu nog als adj. landmeter
werkzaam zijn dooft alle ambitie, voor eigen studie en hoogere
wetenschappelijke vorming, uit.
Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren, dat de