183
Voorbeeld. Te berekenen 6.8 X 5.7.
Wij laten den straal gaan door het punt, waarvoor b 6.8 en c 10,
dan snijdt hij de vertikale lijn, waarvoor c 5.7, in het punt, waarvoor
b 3.88.
6.8 X 5.7 38.8
(juiste waarde 38.76).
Aanmerking. Wij kunnen hierbij en bij de volgende rekenkundige bewer
kingen de Vs en e's onderling verwisselen en hadden dus hier den straal
ook kunnen laten gaan door het punt, waarvoor c 6.8 en b 10; dan
is in het snijpunt met de horizontale lijn, waarvoor b 5.7, c 3.88.
B. Wij laten den straal gaan door het punt, waarvoor b p en c 1,
en zien dan voor welk punt van den straal c gelijk is aan q. Voor dat
punt is b p q, wat evenals onder a uit een evenredigheid volgt.
Voorbeeld. Te berekenen 9.35 X 8.48.
De straal moet gaan door het punt, waarvoor b 9.35 en c 1. Voor
het punt, waarvoor c 0.488 (0.85), is b 7.9.
9.35 X 8-48 79. (juiste waarde 79.288).
Aanmerking. Over het algemeen geeft de eerste methode betere resultaten
dan deze en voor deze gevallen in het bijzonder is, door den kleinen hoek,
dien de lijnen met elkaar maken, de aflezing zeer onnauwkeurig.
C. Wij laten den .straal gaan door het punt, waarvoor b en a 10;
dan is, voor a q, b p q.
Eerste voorbeeld. Te berekenen 9.35 X 8-48.
De straal gaat door het punt, waarvoor b 9.35 en a 10 Voor
a 8.48 is b 7.93.
9.35 X 8.48 79.3 (juiste waarde 79.288).
Tweede voorbeeld. Te berekenen 8.15 X 14.56.
De straal gaat door het punt, waarvoor b 8.15 en a 10; voor
a 14.56 is b 11.87.
8.15 X 14.56 188.7 (118.664).
D. De straal wordt gelegd door het punt, waarvoor b en a 1,
dan is, voor a q, b p q.
Voorbeeld. Te berekenen 97 X 11.6.
De straal wordt gelegd door het punt, waarvoor b 0.97 en a 1, dan
is, voor a 1, dan is, voor a 11.5, b 11.16.
97 x 11.5 111.6 (111.55).
E. Wij laten den straal gaan door het punt, waarvoor a p en c 1
of c 10. Voor het punt c q vinden wij a p q.
Voorbeeld. Te berekenen 10.7 X 10.7.
De straal gaat door het punt, waarvoor a 10.7 en c 10. Voor
c 10.7 is dan a 11.45.
10.7 10.7 X 114.60 (114.49).