189 vereischt. Zij B het hoekpunt en B A en B C de beenen van den rechten hoek. Als wij nu willen berekenen V' 137 I^IO X 13.7, dan laten wij B A door het middelpunt gaan, BC door (i o, c 13 7) en bewegen nu den hoek zóó, dat B op de vertikaal komt, waarvoor c 10. In dat punt is dan a KÏ37T Men kan ook aldus handelente berekenen Vp X B A gaat door het middelpunt, B C door (b o, c p q), B blijft op de lijn waardoor c p, dan is voor B, b Vp X q. A G. W.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 189