28
levensmiddelen terug te vinden, die thans gelden. En nu komt het mij
ongeraden voor, terwijl andere inkomsten dalen, en door het converteeren
van een deel onzer Nationale Schuld, de houders dier stukken weer een half
percent minder rente zullen ontvangen, terwijl de landbouw kwijnt en de inkomsten
en winsten steeds kleiner worden, op traktementsverhooging aan te dringen.
In het algemeen mag men toch zeggen dat ambtenaren met vaste trakte
menten het werd reeds dikwerf betoogd in tijden dat de levensmiddelen
goedkoop zijn, in buitengewoon goede omstandigheden verkeeren. Een bewijs
daarvan is zeker, dat voor elke openvallende Rijksbetrekking tal van sollici
tanten zich aanmelden, die het den leden der Kamer velen onzer zullen
dit bij ervaring weten lastig genoeg maken.
Een bewijs dus, dat het Rijk beter betaalt dan particulieren doen. Bij de
bezoldiging van ambtenaren, die toch komen moet uit de zakken van de
belastingschuldigen, behoort men rekening te houden met de loonen en trak
tementen die in de burgermaatschappij worden betaald.
Als de Minister al te scheutig wordt aan de eene zijde, moet hij fiscaal
worden aan een anderen kant enz.
De heer Willinge: Mijnheer de Voorzitter! Een enkel woord naar
aanleiding van de rede, hedenmiddag door den heer van Dedem gehouden.
Die geachte afgevaardigde meende er den Minister van Financien aan te
moeten herinneren, dat hij moest passen op de kleintjes. Wij allen, Mijnheer
de Voorzitter, zullen zeker daarmede instemmen, maar ik zou toch niet gaarne
zien, dat dit passen op de kleintjes bepaaldelijk zou geschieden ten koste van
de kleine ambtenaren. De geachte afgevaardigde heeft in hoofdzaak (hij
besprak trouwens dit punt zeer in het algemeen) twee argumenten aangevoerd
tot ondersteuning van zijn sustenu.
In de eerste plaats zeide hij, dat de levensmiddelen thans goedkoop zijn,
en in de tweede, dat er zooveel sollicitanten voor allerlei Staatsbetrekkingen
zijn. Waarom, zoo vroeg hij voorts, zouden wij dan nu nog overgaan tot
de verhooging der wedden van deze of geene categorie van ambtenaren?
Wat het tweede argument betreft, geloof ik, dat geen Minister daaraan het
oor mag leenen.
Mijnheer de Voorzitter! Ik kan mij voorstellen dat men, wanneer er geen
sollicitanten zijn voor eenig ambt, het daaraan verbonden traktement verhoogt,
maar dat men, omdat er veel gegadigden zijn, ook wanneer het overigens
wenschelijk en billijk is, verhooging achterwege laat, dit schijnt mij in het
geheel niet goed toe. En ik meen ook dat daarvoor geene reden is; immers
van dat beginsel uitgaande zou men van de Staatsambten eene soort koopwaar
maken, waarvan de prijs zou zijn naar de werking van vraag en aanbod.
En waar zou het heen, indien men de leer van den heer van Dedem in
hare consequentiën aanvaardde?