30 slag vermeld, dat namelijk de landmeters der derde klasse 19 20 jaren noodig hebben om eenige promotie te maken. Het zou mij daarom ten zeerste spijten, indien de Minister aan de voor genomen verbeteringen geen gevolg kon geven. De heer Drucker: Mijnheer de Voorzitter! Tusschen de beraadsla gingen over vermogensbelasting en invoerrechten zij mij veroorloofd een klein intermezzo over een ander onderwerp, dat in de stukken kortelijk ter sprake is gebracht, namelijk de reorganisatie van het kadaster. De Minister ver klaart daaromtrent in de Memorie van Beantwoording, dat de vele zaken die tot nog toe zijn tijd in beslag namen, hem geene gelegenheid hebben gelaten, dit onderwerp ter hand te nemen. Niemand zal tegenspreken dat deze Minister inderdaad sedert zijn optreden zoo vele en zoo belangrijke onderwerpen behandeld en aan de Kamer voor gelegd heeft, dat hem er geen verwijt van gemaakt kan worden, een onder werp als dit alsnog te hebben laten rusten. Intusschen wensch ik de hoop uit te spreken dat de Minister den tijd moge vinden zich met genoemd onderwerp bezig te houden, opdat, na zoo danig nader onderzoek, ons de gelegenheid tot eene opzettelijke bespreking daarvan gegeven worde. Thans zal ik mij tot zeer enkele opmerkingen bepalen. Degenen die aandringen op hervorming van het kadaster, wenschen door dal kadaster te verkrijgen vastheid en zekerheid voor de grenzen der per- ceelen. Zij wenschen dat het kadaster, hetwelk thans heeft een uitsluitend fiscaal doel, ook strekke tot aanwijzing van den omvang en de grens van ieders eigendom. Niet in dien zin, dat daardoor onomstootelijk worden aan gewezen omvang en grens, maar zoodanig, dat het kadaster bezitte bewijskracht behoudens tegenbewijsterwijl thans het kadaster in rechtskundigen zin geene bewijskracht hoegenaamd bezit. Waar dit het doel is, moet evenwel de zaak niet worden verwikkeld en vermengd door eene andere quaestie daarmede in verband te brengen. In de stukken zijn wel eenigermate sporen van soortgelijke verwarring aan te treffen, en wordt deze quaestie min of meer samengekoppeld met het stelsel dat men omtrent het eigendomsrecht huldigt, namelijk met de vraag, of men ten aanzien van het eigendomsrecht zal blijven bij ons tegenwoordige negatieve stelsel of wel daarvoor in de plaats zal stellen het Duitsche Grondboek of het Australische Torrens-stelsel. Die vermenging schijnt ook den Minister er toe te hebben geleid in de Memorie van Beantwoording te zeggen, dat over deze quaestie zoo uiteen- loopende beschouwingen zijn verkondigd in de Juristen-vereeniging en dat die zaak ook van zeer nabij raakt het Departement van Justitie. Beide beweringen zijn zeer juist, voor zoover betreft het stelsel van eigen-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 30