33
De geachte afgevaardigde uit Groningen, de heer D ruck er, heeft ge
sproken over een punt, waarin ik zeer veel belang stel, namelijk eene nieuwe
regeling van het kadaster. Hij heeft daarover zeer behartigenswaardige op
merkingen gemaaktik kan hem de verzekering geven, dat bet mij bijzonder
aangenaam zal zijn als ik den tijd kan vinden, de zaak ter hand te nemen,
Het werk zou, volgens den geachten spreker, niet zoo omvangrijk zijn als
de gewisselde stukken doen vermoeden. In het Voorloopig Verslag, en na
tuurlijk in aansluiting daaraan ook in de Memorie van Antwoord, zijn twee
onderwerpen te zamen gebracht, die z. i. eigenlijk niet bij elkaar behooren.
Ik ben het met hem eens, dat men de nieuwe regeling van het kadaster
afgescheiden kan houden van de regeling van den grondeigendom, met andere
woorden van het aannemen van een positief of negatief, een Torrens-stelsel
of welk systeem dan ook. Maar toch blijft de regeling van een kadaster
met bewijskracht een punt, dat ook het burgerlijk recht zeer nauw raakt en
dus den Minister van Justitie mede aangaat.
Wanneer men eene regeling van het kadaster ter hand neemt, zal het
misschien niet gemakkelijk zijn haar los te houden van de regeling van den
grondeigendom en zal wellicht bij, die het kadaster wil regelen, gedwongen
worden partij te kiezen in het vraagstuk van net stelsel van grondeigendom.
Menigeen zal dan vermoedelijk zeggenhet is heel goed, ik wil het kadaster
wei nieuw regelen, mits ik van te voren wete hoe het zal gebruikt worden
ten opzichte van den grondeigendom. Ik vrees dat men als het zoo ver
komt, dat bezwaar zal hooren. Dat neemt niet weg, en ook dit ben ik met
den geachten spreker eens, dat men probeeren kan beide zaken van elkander
af te houden.
In verband hiermede zijn ook ter sprake gebracht de hermetingen. De
geachte spreker meende dat vele hermetingen niet noodig zijn, dat het geld
uitgeven daarvoor bij het tegenwoordige stelsel niet goed besteed is. Ik ben
ook geen voorstander van veel hermetingen, maar soms zijn zij werkelijk
noodiger zijn toch gemeenten waar de toestand zoo veranderd is dat in
de slechte meting van vele jaren geleden de nieuwe toestand met geen moge
lijkheid te verpassen is. Men moet dan wel tot hermetingen overgaan, maar
overdrijving dient ook hier vermeden te worden.
De heer van Dedem. De Minister heeft zich verdedigd tegen het verwijt
van een al te optimistischen toon ten aanzien van de verhooging van trakte
menten te hebben aangenomen
Ik heb van het Voorloopig Verslag den indruk gekregen evenals vele leden,
met wie ik over dat Verslag sprak, dat de Minister daarin, in plaats van tot
zuinigheid, tot het doen van uitgaven wordt aangespoorden daaraan gaf de
Minister in de Memorie van Antwoord in het algemeen zijne instemming.
Daartegen ben ik opgekomen.