76
de bevolking tot de treurigste gerekend worden, en beschouwden de
Egyptenaren het als eene uitredding toen het land werd veroverd
door Alexander den Groote, een evengroot veldheer als staatsman,
die de oude Egyptische zeden en gewoonten eerde, en zelf den titel
der oude Pharaos aannam. Na den dood van Alexander kwam
Egypte onder bestuur der Ptolomeërs van dat oogenblik oefenden
Grieksche geest en gewoonte invloed op het bestuur uit, vooral in
de hoofdstad Alexandrië.
Terwijl Grieken de grootste voorrechten bezaten, werden de Egyp
tenaren meer en meer achteraf gezet, en met joden, aan wien het
Grieksche burgerrecht ontnomen was, gelijk gesteld.
Wel bloeiden onder de regeering der Ptolomeërs kunsten en weten
schappen, en was Alexandrië het middelpunt der beschaving van de
oude wereld, met de zelfstandigheid van Egypte was het echter voor
goed gedaan, dat ten slotte door Caesar ondergeschikt werd ge
maakt aan Rome, en onder Augustus eene keizerlijke provincie werd.
Zooals de heer Eiffler mededeelt bestaan er gronden om aan
te nemen dat reeds voor koning Apophis (c. a. 1900 v. C.) de
boeren in Egypte gronden in privaat bezit hadden, die door „Jozeph"
tot koninklijk eigendom werden gemaakt, terwijl de boeren daarna
slechts als pachters optraden. Naast den koning trad als tweede
grondbezitter de priesterstand resp. de tempel op, en nog later de
krijgsmansstand.
Van belang toch achtte de Pharao het, dat de soldaten groot be
lang hadden bij het behoud van het land, en gaf hen daarom uit
gestrekte gronden in bezit, die zij weder aan de boeren verpachtten.
Ten tijde van Sesostris werd aan iederen tot akkerbouw gerech
tigden boer een vierhoekig stuk grond in erfpacht gegeven, die
stukken waren evengroot. Met het verval der alleenheerschappij
van de Pharaos, en de toenemende macht der provinciehoofden
(nomarchen) trad ook de Egyptische adel als grootgrondbezitter op.
Terwijl achtereenvolgens de overheersching der Perzen en Ptolomeërs
de meest ingrijpende veranderingen in den politieken toestand der
Egyptenaren met zich bracht, was dit met het grondbezit niet het
geval wanneer het politiek belang dit niet vorderde handhaafden de
Perzen de verkregen rechten op den grond, alleen verdween onder
de heerschappij der Ptolemeërs langzamerhand de eigenlijke krijgs-