82
Een moeilijk en deels nog onopgelost raadsel is het, wat bij de
oude volken als maateenheid gediend heeft.
Wel weten wij dat de Egyptenaren maten hadden aan het lichaam
ontleend zooals voet, arm, handpalm, vinger enz.
Volgens Newton bestaan de hoofdafmetingen van de meeste nog
bestaande gebouwen uit een rond aantal maateenheden, en is maat
eenheid de oude Egyptische of koninklijke el (0,525 m) welke maat
later ook door de Ptolomeërs als grondslag bij hunne maathervor-
ming werd aangenomen. Ook de Nijlmeter bij Elephantine geeft
deze maat aan. De lengte werd gemeten van den elleboog tot aan
het eind van den middenvinger van de gestrekte hand.
Behalve deze el schijnen de Egyptenaren nog een kleinere el van
0.45 m. gebruikt te hebben, zooals blijkt uit de afmetingen van het
graf van Ramses IV.
Dat de lengte van de kon. el door Newton opgegeven, niet ver
van de waarheid afwijkt, bewijzen de exemplaren door Drovesti in
1822 en 1827 naar Europa overgebracht, waarvan het eerste in het
museum te Turijn bewaard wordt, en ook de later nog gevondenen,
waarvan de lengte varieert van 0,5230,526 meter, één er van, de
zoogenaamde dubbele el, heeft eene lengte van 1,05 meter.
De ellen zijn allen verdeeld in 7 palmen en 28 vingers (duimen).
Volgens het papyrus Rhind gebruikte men bij het landmeten, uit
bies gevlochten koorden welke door middel van knoopen in ellen
verdeeld waren, zij hadden eene lengte van 4 kon. ellen 2,1 meter,
orgyia genaamd. Voor het meten van lange afstanden bezigde men
de Schoinion die gelijk was aan 10 orgyien 21 meter.
Ook rieten meetstokken waren in gebruik.
Als vlaktematen waren in gebruik de vadem 16 ellen 4,41 M2.
en de Schoinion 100 vademen 441 M2.
Voor het uitbakenen van lijnen kende Heron verdeelde baken
afwisselend zwart en wit gekleurd, en voorzien van eene inrichting
tot vertikaalstellen, zij dienden tevens voor waterpassing.
Voor het uitzetten van een rechten hoek gebruikten de Egypte
naren den zoogenaamden winkelhaak, terwijl de zijdenverhouding 3,
4 en 5 voor een rechth. drieh. ook aan hen bekend was.
Later gebruikte men een vizierliniaal hetwelk eveneens door
Heron is beschreven.