87
wil weten, daarbij aangenomen, dat het papier, waarop de figuur ge -
teekend is, op eene horizontale tafel rust.
Men plaatst, met de rechterhand, de punt van de voerstift verti
caal in het aangenomen zwaartepunt O, en laat daarbij het bijltje
op het papier rusten, na vooraf eene rechte lijn O A (willekeurig)
naar den omtrek getrokken te hebben.
Nu drukt men met de linkerhand het bijltje licht in het papier
en verplaatst vervolgens de stift langs de lijn O A, en van A in den
een of anderen zin (hier volgens de richting van het pijltje naar
links) langs den omtrek der figuur.
Weder bij A aankomende, gaat men van daar naar het punt O
terug en men drukt opnieuw op het bijltje.
Door het produkt te nemen van de lengte der stang (25 centi
meter) en den afstand der twee indrukken op het papier voor en na
de rondvoering, krijgt men de oppervlakte van de figuur.
Die oppervlakte is uitgedrukt in c.M2. indien de twee afstanden
in centimeters gemeten zijn.
Om de fout te elimineeren, eigen aan een bepaalden stand van het
instrument, moet men eene tweede berekening doen en daarbij de
stang in het verlengde van den eersten beginstand plaatsen.
Het stellen van de voerstift in het op het oog bepaalde zwaarte
punt dient om de onvermijdelijke fout (men vindt steeds een iets te
groote waarde) zoo gering mogelijk te maken.
Deze laatste fout kan geacht worden van geen invloed te zijn, als
de grootste afstand van O tot den omtrek der figuur niet grooter
is dan een vijfde van de lengte der stang.
Grootere veelhoeken dienen dus eerst in twee of meer deelen ver
deeld te worden.
Is een figuur zeer klein dan verdient het natuurlijk aanbeveling
deze eenige malen rond te gaan en eerst na de laatste rondvoering
van A naar O terug te keeren.
Ik heb gemeend, in dit tijdschrift, de aandacht op dit instrument
te mogen vestigen, vooral voor de ambtenaren van het kadaster in
Nederl.-Indië, daar het naar mijne meening goede diensten zal kunnen
bewijzen bij het Landrente-kadaster.