93 Trouwens op het hoofddoel van dit ontwerp, de periodieke herziening der belastbare opbrengst, zoowel van de ongebouwde als van de gebouwde eigendommen is de lezer, door hetgeen voorafgaat, gelei delijk voorbereid. Weer dienen tot inleiding eenige algemeene opmerkingen, vastgeknoopt aan de geschiedenis der allerlaatste jaren, terwijl daarna het ontwerp zelf, tegelijkertijd met de memorie van toelichting en het voorloopig verslag, artikelsgewijze wordt behandeld. In de Conclusie eindelijk wordt nogmaals gewezen op de groote voordeelen, welke het ontwerp aanbiedt, wijl daarin al het mogelijke is gedaan om de grondbelasting op den duur naar billijkheid geregeld te houden en om de kosten dier regeling voor den Staat toch binnen de engste grenzen te beperken. Hoe juist ook, voor de lezers van dit Tijdschrift kan deze con clusie niet veel nieuws behelzen. Reeds op blz. 167 van den negenden jaargang immers werd dit wetsontwerp bij hen ingeleid, waarom het ook minder noodig schijnt thans Mr. van Konijnenburg in zijn transcriptie der artikelen, zooals die voorkomt in het vierde hoofdstuk, op den voet te volgen. Het was dan ook allerminst de bedoeling om het ontwerp zelf te behandelen, maar alleen om de aandacht te vestigen op een dissertatie, waarmede de literatuur over het onder werp zoo belangrijk is verrijkt. Al is men nu den Schrijver zeer dankbaar voor hetgeen door hem werd geleverd, dit sluit zeker niet uit, dat men, omtrent eenig onderdeel, iets anders kon hebben verwacht. Bepaaldelijk is zulks het geval, waar Mr. van Konijnenburg het kadaster ter sprake brengt. Ter verduidelijking van hetgeen wordt bedoeld, moge het volgende strekken. Evenals de grondbelasting als het ware uit confuse denkbeelden is ontstaan, heeft ook het kadaster een wordingsgeschiedenis. Aan vankelijk was de instelling ten eenenmale niet op bijhouding berekend en tweeslachtig, wijl hun, die haar in 't leven riepen, niet helder genoeg voor den geest stond, waartoe de instelling moest dienen en aan welke eischen zij moest voldoen. Die tweeslachtigheid heeft het kadaster tot op den huidigen dag, althans hier te lande, behouden. Meer en meer verlangt de praktijk van het kadaster, aan den een en kant, juiste aanwijzing van eigendomsgrenzen, die zoo stabiel mogelijk moeten gehouden worden, aan den anderen kant een gestadige

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 93