94 omwerking naar de onophoudelijke wijzigingen in cultuurscheidingen en naar het opslaan en weder afbreken van hokjes en schuurtjes van luttel waarde, waardoor de plans evenzeer te gronde gaan als de registers vernieuwing behoeven ter toepassing van nieuwe schat tingen. De eindelooze moeilijkheden, welke hieruit ontstaan en de wijze waarop zij vermeden kunnen worden, hebben een geheele literatuur in 't leven geroepen, waarvan de geachte redacteur van dit tijdschrift voor ons land wel het leeuwendeel heeft geleverd. Hierover glijdt de Schrijver wel wat losjes heen, ja, iemand, met dit onder werp minder vertrouwd, zou, het proefschrift lezende, zelfs rneenen, dat de quaestie ten eenenmale niet bestaat of niet ter zake afdoet. Men voere hiertegen nu niet aan, dat Mr. van Konijnenburg een jurist is en de technische quaesties buiten den kring zijner bemoeiingen liggen, Behalve voor geheel andere dingen is het kadaster nu eenmaal de basis, onontbeerlijk ook voor het geheele schattingswerk, zoowel als voor de periodieke herziening, dus, als zoodanig, een onderdeel van het geheel, waarover Mr. van K o n ij- nenburg wenscht te handelen. De bewijzen, dat dit werkelijk zoo is, liggen voor het grijpen. Men zie b.v., betreffende hetzelfde wetsontwerp, het voorloopig ver slag, zooals dat werd vastgesteld den 23sfcen Februari 1894 en wel 7 der algemeene beschouwingen, op blz. 16 van het officieële stuk. Deze paragraaf luidt, in haar geheel, als volgt: 7. „De grondslag waarop de grondbelasting berust, is het „kadaster, bevattende het in kaart gebrachte en perceelsgewijze „verdeelde grondgebied met bijbehoorende stukken, vermeldende „de namen van eigenaars, bezitters, enz., soort van cultuur, „grootte, belastbare opbrengst, enz. Verscheidene leden meenden, dat zulk eên inrichtingook met eigendomsovergang en hypo theekwezen in het nauwste verband staande, althans in hoofd tijdenbij de wet moest worden geregeld. Bij zidk een wette lijke regeling kon aan het kadaster wellicht meer bewijskracht worden toegekend omtrent quaestiën van eigendom en bezit dan het thans heeft. Men zou het op prijs stellen hieromtrent „de meening des Ministers te leeren kennen". Deze, woordelijk uit het voorloopig verslag overgenomen, zinsneden verdienen zeker ten volle, dat zij, in dit tijdschrift, worden gecursiveerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 94