98 kweeken van zijdewormen, uit te breiden, doch de Bewindhebbers begrepen maar al te goed, dat dit slechts een voorwendsel was. Hoe het overigens met die cultuur gesteld was blijkt uit het plakaat van 31 Juli 1738 waarbij zij werd ingetrokken. Van Com- pagnie's wege werden de liefhebbers ter overname dier cultuur bij biljet uitgenoodigd, tot het huren of koopen van de huizen, erven, beesten, gereedschappen, enz. voor die cultuur benoodigd, zich tot het collegie van Heemraden te wenden. (De Regeering was tegen publieken verkoop omdat de vaste -goederen zoo merkelijk in prijs gedaald waren.) Het Bestuur van Heemraden had ook, zonder voorkennis der Indische Regeering, het besluit genomen, om van de Antjolsche gracht een trekvaart te maken. Aan den President van het collegie Mr. J. F. de Witte van Schooten was een stuk grond van 's Compagnies oesterbank afgestaan. Bij missive van 14 September 1731 somde de Regeering alle grieven op, die zij, tegen het beleid der zaken in Indië en tegen dat der verschillende regeerings-collegies, had uit te brengen „De uitgifte der landerijen op taxatie aan eenige leden der „Indische Regeering", zoo schreef zij „schoon in Rade van Indië en „na het toeschijnt met goede inzichten gedaan, tot voortzetting der „zijdecultuur, kunnen wij vooralsnog niet approbeeren, ten ware ons „nader wierde opgegeven van wat aangelegenheid derzelve voormaals „hebben geweest en in hoever gecultiveert waren en wat vruchten „hebben voortgebracht, alsmede wat in huur en pacht hebben ge- „daan derhalve zullen UE. besorgen dat daarvan een kaart figuratief!" „worde gemaakt en het rendement der huren of pachten (hetwelk „de heemraden, onder welker directie deselve landen gestaan hebben „uijt hare boeken zullen moeten uijttrekken) aan ons met d'aller- „eerste occasie worde toegezonden, blijvende inmiddels den eijgen- „dom der voorschreven landen in die staat waarin ze geweest zijn „voor de jongste uitgave". Het collegie van Heemraden ontving een veel scherper terecht wijzing. Na hare ontevredenheid te hebben betuigd over het feit, dat het op eigen gezag van de Antjolsche gracht een trekvaart had gemaakt, kwalificeerde de Hooge Regeering den afstand van grond

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 98