9 overigens volstrekt niet onbereikbaar, ideaal, een rechtsgeldig kadaster, kon komen. Gelijk reeds met een enkel woord is opgemerkt, zijn de functies van de vroegere gouvernementslandmeters, sedert Stbl. 1879, n°. 164, van lieverlede overgegaan op het kadaster; de hierbij werkzame landmeters zijn thans uit sluitend bevoegd om de meetbrieven en landmeterskennissen af te geven in de gevallen waarin deze stukken vereischt worden Bij in- en overschrijving in de openbare registers van perceelen die in reeds gekadastreerde districten liggen, moet in de betrekkelijke akten het kadastrale perceelnummer worden vermeld J). Dat die vermelding geene rechtszekerheid geeft dat de grenzen van zoodanig nummer volgens het kadastrale plan ook eigendomsgrenzen zijn van het overgedragene of bezwaarde goed, is hierboven aangetoond. Die rechtszekerheid, beweert de Heer Warnsinck »is alleen gebaseerd op den meetbrief", waaruit de conclusie volgt »het eigendomskadaster wordt dus eigenlijk gevormd door eene verzameling van meetbrieven, benevens een kadastraal plan waarop voor elk perceel naar den meetbrief en het verpondings nummer is verwezen". Nu kan dit laatste zeer juist zijn, en zal ook niemand ontkennen wat de schrijver verder beweert, n.l. dat de juiste opmaking van den meetbrief van 't grootste belang is 3), maar dit alles waarborgt geene rechtszekerheid van de grenzen van onroerend goed, want een onontbeerlijke factor hiervoor, de contradictoire delimitatie, zonder welke het eigendoms- perceel in rechten niet ontstaan kan, blijft bij dit alles ontbreken, gelijk de schrijver trouwens zelve erkent t Gebruik, dat van de uitkomsten der kadastrale metingen is te maken in de gerechtelijke akten betreffende den eigendom en andere zakelijke rechten op onroerende goederen, is geregeld bij de ordonnancie van Stbl. 1880 n°. 174, gewijzigd bij Stbl. 1890 n°. 130 die successievelijk in verschillende kadastrale afdeelingen, naar gelang het werk gereed kwam, is in werking getreden. »Bij eiken eersten overgang na de in werking stelling van het nieuwe kadaster, wordt de kaart opnieuw met het terrein vergeleken, men overtuigt zich nog eens dat de bestaande en erkende grenzen met het plan overeenstemmen en als er maar eenige afwijking wordt ontdekt, wordt, zoo noodig, de kaart ver beterd. In die eerste akte wordt het betrokken perceel omschreven door aanhaling der nieuwe kadastrale kenmerken, naast het oude verpondingsnummer. De kooper of verkrijger accepteert dus het grondstuk zooals het op de nieuwe kaart is afgebeeld en kan dus nooit met recht iets meer of anders eischen", lezen wij in een opstel van den ingenieur van het kadaster in Indië5). Doch de ratio van eene kadastrale afbeelding van het terrein is ook nooit om er 1) Geregeld ia Stbl. 1834 n° 27 en de aanvullingen hierop. 2) T. v. K. en L. X, p. 137. 3) Zie voor een en ander T. v. K. en L. X, p. 137. 4-) T. v. K. en L. X, p. 140, 5) T. v. K. en L VI, p. 342.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1896 | | pagina 9