106 waarschuwend woord liet hooren, we zouden er ons niet te zeer over verwonderd hebben. Want we vermoedden wel dat er onder die veteranen nog wel een enkele kon schuilen, die zich met de nieuwere denkbeelden niet kon vereenigen, hoewel er ons nooit iets van was gebleken, zelfs niet in particuliere gesprekken, en hoewel ook vele der oudere mannen van het vak zich bij de Vereeniging hebben aangesloten. Het is immers bekend, hoe in elk vak menig ambtenaar op rijperen leeftijd, vastgeroest in routine, in de meest onlogische en stelsel- looze voorschriften, die een leven lang zijn arbeid hebben bestuurd, welker scherpste kanten hij leerde vermijden of afstompen, ten slotte een juist beginsel meent te zien, daar hij ze zooveel mogelijk heeft aangepast aan de behoeften van het practische leven, terwijl hij zich niet meer wil of wegens gemis aan de daartoe noodige weten schappelijke kennis niet meer kan indenken in een voor hem nieuw stelsel, dat breekt met allerlei, wat oud is en hem daarom goed en eerbiedwaardig voorkomt. Ware dat afkeurend oordeel afkomstig geweest van een in den dienst vergrijsden ambtenaar, we zouden er aan hebben gewanhoopt door weerlegging der aangevoerde argumenten hem van inzicht te doen veranderen. Maar zulks is niet het geval, nu wij de eer hebben te staan tegen over een zoo begaafd man als Minister P i e r s o ndie dat oordeel uitsprak op eene audiëntie, toegestaan aan bestuur en redacteur onzer vereeniging, en die natuurlijk, bij zijne vele en gewichtige werkzaam heden, slechts terloops van deze quaestie kon kennis nemen. Als wij in de volgende bladzijden eene poging wagen om 's Ministers motieven te ontzenuwen met behulp van die, welke de meeningen van de deskundigen in ons land, ja in heel de wereld beheerschen, dan geschiedt zulks niet in de laatste plaats in de hoop, ook voor onzen Premier nieuwe gezichtspunten te openen. We houden ons overtuigd, dat deze Minister van Financiën, eenmaal door meer licht tot een ander inzicht gekomen, geen oogenblik zal aarzelen ook zijne houding daarnaar te wijzigen. De door den Minister aangevoerde argumenten kunnen in korte woorden aldus worden samengevat.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1897 | | pagina 112