109
De eerste vraag, de hoofdvraag waarop het uit een praktisch oogpunt
aankomt, is daarom deze: zal met de oude, algemeen veroordeelde
werkwijze bij hermetingen worden gebroken, m. a w.
moet aan de hermetingenter vernieuwing van het kadaster, onder
nomen in het belang van de rechtszekerheid van den grondeigendom,
ten grondslag worden gelegd eene vaststelling der eigendomsgrenzen
(delimitatie) door de eigenaars?
Een ontkennend antwoord op die vraag zou spotten met alle logica,
want zonder dien grondslag zou die rechtszekerheid niet worden gediend.
Natuurlijk moet het geheele resultaat in het nieuwe kadaster worden
vastgelegder moet vaststaan voor elke grens of zij al dan niet,
hetzij door beide eigenaars na onderling goedvinden omtrent de juiste
plaats, hetzij door een hunner (eenzijdige delimitatie) is aangewezen,
of wel dat men het over de juiste plaats niet kon eens worden en
dus de grens betwist bleef.
Is bovenstaande vraag eenmaal in bevestigenden zin beantwoord,
zooals thans, voor zoover ons bekend, overal in Europa en zelfs
daarbuiten is geschied, dan rijzen van zelf andere vragen en wel in
de eerste plaats deze: zal bewijskracht in rechte aan de meting
worden toegekend?
Dat een behoorlijke geregelde, wettelijk voorgeschreven delimitatie
rechtsgevolgen heeft en in verband hiermee, bewijskracht aan de
meting, vooral indien deze in haar innerlijken samenhang zelf het
bewijs van hare juistheid en van de afwezigheid van fouten levert,
moeilijk kan worden ontzegd, behoeft geen betoog. Doch hoever
behoort die bewijskracht zich uit te strekken, welke plaats moet
het kadaster innemen tegenover andere bewijsmiddelen ook met het
oog op de mogelijkheid eener duurzame bijhouding? Is het, in
verband met die mogelijkheid en tevens om de hermetingen te ver
eenvoudigen en de boekhouding op rationeele wijze te kunnen in
richten, gewenscht, het kadaster te splitsen in een eigendoms- en een
belastingkadaster, met elkaar vereenigd maar niet verward, overeen
komstig de gelijkluidende adviezen van onze deskundigen en van de
fransche Staatscommissie (commission extra-parlementaire du cadastre)?
Ziedaar vragen, waaromtrent men van opinie kan verschillen, er valt
over te redeneeren. Doch het zijn vragen die eerst in de tweede plaats
aan de orde komen, n.l.nadat de boven gestelde hoofdvraag is beslist.