112
„maar van de éénzijdige daad der regeering, die in het belang van
„hare administratie goed gevonden heeft aanteekening te houden
„van de subjecten en de objecten van den grondeigendom, naar haar
„beste weten, op grond van de inlichtingen, haar door hare ambte
naren verstrekt. Het kadaster is daarom voor de bijzondere per
nonen in hunne onderlinge verhandelingen een res inter alios acta,
„waarmee zij niets te maken kunnen hebben."
Wie de korte rede van Mr. Conine k Liefsting in haar geheel
leest, bemerkt dadelijk, dat die spreker met het woord „kadaster'
bedoelde: de boekhouding, het hypotheekstelsel, dat door hem aan
aan bewijskracht ten opzichte der grenzen zelfs niet is gedacht.
Nog minder gelukkig is 's Ministers beroep op notaris A. Moll.
Hoe geducht bestrijder ook van een positief stelsel, is hij toch voor
stander van invoering van een rechtsgeldig kadaster blijkens zijn
praeadvies, waarin hij zegt: (Hand. Ned. Jur.-Vereen. 1893, I blz.
301) „Ook volgens den heer Boer (staat) de hervorming van ons
„hypothecair stelsel niet in onmiddellijk verband met de hervorming
„der grondslagen van het kadaster, gelijk hij dan ook in zijn Betee-
„kenis enz. pag. 72 de stelling had neergeschreven: de positieve
„specialiteit kan samengaan met het negatief stelsel van openbaarheid.
„Die hervorming der grondslagen van het kadaster is zoowel in een
„negatief als in een positief hypothecair stelsel hoogst wenschelijk,
„en van harte hoop ik, dat de onvermoeide strijder voor verbetering
„van het kadaster er in zal slagen die hervorming te veroveren.'
Ook in het fransche parlement vindt de Minister geen bondgenoot.
Wel was men het ook daar oneens over de vraagpositief of negatief
hypotheekstelsel? alsmede over de wijze waarop de contradictoire
delimitatie zou worden geregeld, doch evenmin als in de voornoemde
Staatscommissie werd strijd gevoerd tegen de toekenning van bewijs
kracht aan het te vernieuwen kadaster. Het wetsontwerp B oud e no ot
c s. over dit onderwerp werd den 11 December 1895 met 481 stemmen
tegen 1 door de chambre des députés in tweede lezing aangenomen.
(Zie dit Tijdschr. XII, bl 146)
Bovendien, het is een onloochenbaar feit dat vele eigenaars reeds
thans hunne grenzen door het kadaster verzekerd wanen, dat anderen
van oordeel zijn, dat zulks het geval behoorde te wezen.
Het valt dus niet te ontkennen, de bewering dat geen „communis