114
dus uit bovenstaande cijfers juist het tegendeel kunnen afleiden dan
de Minister doet.
Bij de bepaling van de grondprijzen komen, buiten de bovenge
noemde, zoo vele en veranderlijke, deels van de opbrengst onaf
hankelijke factoren in het spel, dat het niet mogelijk is, met mathe
matische zekerheid den invloed aan te wijzen, die de onzekerheid
van het grensbezit er op heeft. Wij gevoelen trouwens ook geen
behoefte aan zulke onzekere en daarom zwakke argumenten om te
pleiten voor eene rationeele methode bij kadastrale hermetingen.
Als gesproken wordt van onzekerheid van grenzen, denke men
niet in de eerste plaats aan polders met gave, rechte slooten. Dair
komen grensgeschillen zelden voor, maar daar is ook de behoefte
aan hermeting zelden groot en als deze noodig is, zou de delimitatie
in een ommezien zijn afgeloopen.
Dat die onzekerheid niet zoo onbeteekenend is als de Minister
wil doen voorkomen, dat in sommige streken onzekerheid zelfs regel
is, kunnen alle landmeters getuigen. Maar, voorstanders van een
kadaster met bewijskracht als zij zijn, zou hun getuigenis misschien
van overdrijving verdacht worden. We geven daarom even het
woord aan Mr. P. R. F e i t h, lid van den Hoogen Raad.
„Volstrekt niet zeldzaam zijn de gevallen, waarin moeilijke vragen
„betreffende grensregeling tusschen buren voor den rechter worden
„gebracht, terwijl iedereen begrijpt, dat verreweg de meesten niet
„ter algemeene kennis komen, omdat het belang niet groot genoeg
„is om er de kansen van een proces voor te wagen. Men schikt
„zich dan zoo goed mogelijk, of onderwerpt zich aan de uitspraak
„van den landmeter, die met onvolledige gegevens werken moet; was
„het kadaster betrouwbaar, eene bron van vele onaangenaamheden
„zou weggenomen worden". (Hand. Ned. Jur.-Ver. 1893, I. bl. 113).
Ook uit geschriften uit andere landen zouden we vele gelijksoor-
tige getuigenissen kunnen opdisschen; we bepalen ons tot een enkel
treffend staaltje, medegedeeld door Noizet (ancien magistrat): du
cadastre et de la delimitation des héritages, p. 55:
„Voici ce qui s'est passé a Asnières, departement de la Cóte d'Or.
„Le géomètre de première classe, renommé comme très-habile,
qui a opéré, a observe religieusement les formalités tracées par cette
instruction (du 29 Juin 1846), et 1'operation n'a été mieux faite