123 Fig. 5. Men trekt in potlood het raam ABCD in den vorm van een rechthoek van de grootst mogelijke, overigens willekeurige afmetingen welks zijden bij benadering aan de hoofdassen even wijdig loopen. Op de vier zijden urr van dezen rechthoek steekt men van uit de snijpunten met de hoofd assen, naar rechts en links, naar boven en beneden nauwkeurig de indeeling van het ruitennet af. Men verkrijgt en verbindt dan de punten 1—1, 2—2, 3—3 enz. I—I, II—II enz. Ter controle dienen de potlood lijnen EF en GH waarop men eveneens de indeeling uitzet, evenwijdig en nabij xx, en ff, waarop men eveneens de indeeling van het ruitennet afzet. Indien de hoofdassen scherp getrokken, de indeeling met hulp van een decimeterindeeling op de schuine kant van een ijzeren liniaal nauwkeurig uitgezet en de lijnen door de correspondeerende punten (het best met grijzen inkt) getrokken zijn, dan verkrijgt men een ruitennet zoo nauwkeurig en zoo snel, als men het maar kan wenschen zelfs al worden de hulpconstructies niet met absolute juistheid uitgevoerd. De snijpunten der ruiten bepale men niet door gaatjes, zij worden beter en scherper bepaald door de snijding der lijnen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1897 | | pagina 129