137
vruchtbare gronden (landes) en weiden (paturages) 1). Men stelle
zich niet voor dat elk grensteeken bij deze gronden ontbreekt, deze
teekens worden gevormd door ploegvoren, piketten en dergelijke
vage veranderlijke teekens van het bezit (limites flottantes).
Deze grenzen staan natuurlijk het meest aan betwisting bloot.
Men wane echter niet dat grenstwisten door afbakening worden
voorkomen. Zelfs bij „bornage continu" zijn zij geenszins zeldzaam.
Het comité van het departement Haute-Marne verklaart dat
„rechtsvorderingen tot afpaling niet altijd voorkomen worden door
afscheiding door middel van muren, slooten, wallen, heggen, die
geen onveranderlijke grenzen vormen." De ongemetselde muren
(en pierres sèches) storten in en veranderen onder den invloed van
het water en het gewicht van den hellenden bodem, dikwijls door
medeplichtigheid van belanghebbenden Ook slooten verplaatsen
zich als zij bij het schoonhouden altijd aan denzelfden kant worden
afgestoken.
Het comité van Cantal zegt: „de heggen verglijden langzamerhand
en men kent voorbeelden van verplaatsing van twee a drie meters
in vijftig jaren tijds. Les haies marchent is een spreekwoord onder
de landlieden. Zij gehoorzamen aan heerschende winden en vooral
aan de systematische inwerking van een volhardend eigenaar tegen
over een minder waakzamen buurman. 2)
„De grenssteenen", zegt het comité van Morbihan, „onderscheiden
zich niet van dwaalsteenen, en zijn van zoo kleine afmetingen dat
een herder ze gemakkelijk kan verplaatsen. Als zij bouwlanden
begrenzen zijn zij dikwerf onder den grond bedolven zoodat de
landbouwers, om ze bloot te leggen, een zone van 5 of meer meters
moeten opgraven." Evenzoo in la Corrèze „de grens wordt aan
gegeven door een blad lei in den grond gedrukt tusschen twee
keien zoo groot als een vuist". In de Ardennen zijn de grenzen
tusschen bouwlanden tenauwernood op een meter nauwkeurig bepaald.
De vraag, of de afscheidingen (bornage continu) in het algemeen
voldoende zijn om rechtsgedingen over de grenzen te voorkomen,
Procès-verbaux, fase. 4, p. 498.
J) Procès-verbaux, fase. 4, p. XXV, 471.