23 Het amendement wordt ondersteund door de heeren Lieftinck, van Gijn, Lely, Willinge en Bouman, en maakt mitsdien een onderwerp van be raadslaging uit. De heer Mutsaers: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb met graagte het amendement van den heer Smeenge ondersteund, omdat het ook mijne innige overtuiging is, dat dit korps sedert lang behoefte aan verbetering gevoeld heeft. Nu de regeling door den Minister voorgesteld, werkelijk eene verbetering is, en nu deze heeren geene regeling naar de dienstjaren schijnen te zullen bekomen, zou ik het betreuren als om een klein bedrag de volle instemming van het korps met de thans voorgestelde regeling niet zou zijn te verkrijgen. Ik steun het amendement daarom zoo gaarne, omdat ik- weet welke eischen tegenwoordig gesteld worden om het diploma als landmeter te ver krijgen; omdat ik weet welk eene moeilijke betrekking het is, vooral daar er zooveel velddienst aan is verbonden en die heeren aan weer en wind geheel zijn blootgesteld; ook omdat ik de betrekking gewichtig acht. Wij weten allen wat er van afhangt als het werk der landmeters accuraat ge schiedt en welke de gevolgen in de toekomst zijn van slordig werk. En ook nog omdat de heeren zulk prachtig werk leveren. Voor eenige jaren was ik in de gelegenheid met hunnen arbeid meer bijzonder kennis te maken, toen ik de eer had in eene internationale commissie zitting te hebben, waarin het korps landmeters zeer veel werk leveren moest. Toen heb ik de leden dier buitenlandsche commissie hooren gewagen van het prachtwerk, dat door ons landmeterskorps was geleverd. Die commissie verklaarde vol mondig, dat zij verlegen was om het werk hunner landmeters naast dat der Nederlandsche te leggen. Om al die redenen zou ik den Minister, die altijd zoo joviaal en zoo royaal is, gaarne het amendement door den heer Smeenge ingesteld, ter overneming aanbevelen. De heer Sprenger van Eyk, Minister van FinanciënMijnheer de Voorzitter! Wat nu de landmetersquaestie betreft, juist 10 jaren geleden werd daarover eene interessante discussie gevoerd. De heer Smeenge heeft er aan herin nerd, dat hij later eene welgemeende poging heeft gedaan, om verbetering in het lot der landmeters te brengen. Volledig succes had hij toen niet. Het heeft zelfs 9 jaren geduurd alvorens een Minister gevonden is, die genegen was de koe bij de horens te pakken, zooals het zooeven werd genoemd. Waarom die koe zoo lang rustig bleef loopen, vóór dat een Minister haar bij de horens pakte, weet ik niet precies te zeggen. Ik denk omdat de koe zoo lastig was, met andere woorden het onderwerp zoo schrik kelijk lastig en gecompliceerd was en omdat men er aan wanhoopte er iets bevredigends van terecht te brengen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1897 | | pagina 23