25
de inspecteurs van de directe belastingen. Ja, Mijnheer de Voorzitter, die
krijgen periodieke verhoogingen, maar daar is een heel bijzonder motief voor,
want als zij die niet kregen naar hun diensttijd zouden hunne tijdgenooten,
die ontvanger zijn, het beter hebben en de inspecteurs er altijd uitloopen om
ontvanger te worden. Daar zou de heer van Berckel, die er vroeger
over sprak, lang niet mede ingenomen zijn en te recht. Daardoor zijn deze
periodieke verhoogingen te verklaren.
En dan de ingenieurs van den waterstaat. Deze vormen een veel kleiner
korps.
En dan de brievenbestellers zoo hoor ik zeggen. Het gaat, dunkt mij,
niet aan tusschen deze en de landmeters een parallel te trekken. Ik meen
dus goede redenen gehad te hebben om het systeem van de periodieke ver
hoogingen niet te kiezen. Het zou mij leed doen als men hier dat systeem
in de plaats van het mijne wilde schuiven, want het gevolg daarvan zou zijn
dat mijn geheele voorstel uit deze begrooting zou moeten weggenomen worden.
Bij eene volgende begrooting zou dan een ander systeem moeten worden
uitgewerkt, en misschien komt er op die wijze van de geheele zaak nog in
lang niets.
Ik heb gezegd, dat men de hand uitstekende naar een nieuwe regeling,
telkens op brandnetels stuit; de geachte afgevaardigde uit Apeldoorn, de
heer van Bylandt heeft zulk een brandnetel ten tooneele gebracht.
Er zijn er onder de oudere heeren van het kadaster, die door de nieuwe
regeling iets achteruit zullen gegaan, maar bijna iedereen zal veel vooruit
gaan; alleen zij die thans in eene zeer bevoorrechte positie zijn, zullen een
zeker bedrag altijd beneden f 100 achteruitgaan.
Nu zegt de geachte afgevaardigde: dat is onbillijk.
Neen, Mijnheer de Voorzitter, want daartegenover krijgen zij het voordeel
dat zij eene vaste toelage verkrijgen. Als zij eenmaal op eene voordeelige
standplaats zijn, zegt men, dan blijven zij daar ook.
Daarvan is men niet zekermaar bovendien: men kan op zijne standplaats
blijven en veel achteruitgaan wanneer in dezelfde divisie het getal landmeters
vermeerderd wordt, wat telkens gebeuren kan; dan wordt ieders aandeel in
het te verdeelen bedrag kleiner.
De zekerheid van de toelage is dus ook iets waard.
Verder hebben de heeren op wie de geachte spreker doelde, zekeren leef
tijd bereikt en zien al eens uit naar hun pensioen; en door mijn systeem
worden hun pensioen en dat van hunne weduwen en weezen hooger. Ik
geloof dat de geachte spreker met die voordeelen geen rekening gehouden
heeft.
Is het wonder dat de kampioen der landmeters, die sinds vele jaren voor
hen optrad, de heer Sm een ge, thans wederom een welsprekend pleidooi
voor hen gehouden heeft? Al ben ik het niet in alles met hem eens, dat de