De Vernieuwing der Bijbladen.
„Het bijblad behoort te zijn het hulpmiddel bij uitnemendheid
voor de landmeters voor den velddienst ter verkrijging der potlood
aftrekken, welke, na algeheele afwerking hulpkaar tenworden ge
noemd".
Aan de hand dezer zeer juiste omschrijving van het nut der bij
bladen, door den heer Hoffmann gegeven in zijn opstel over de
vervaardiging dier kaarten in de 2® aflevering van jaargang X van
dit tijdschrift, valt het m. i. niet moeilijk om den weg te vinden,
welke moet worden ingeslagen om tot de vernieuwing der (oude)
bijbladen te geraken 1).
De vraag behoeft dan slechts gesteld te wordenhoe handelen
de landmeters, wanneer zij een potlood-aftrek voor een hulpkaart
maken, waarop veel onveranderd blijvende, suppletoire scheidingen
voorkomen, indien genoemd hulpmiddel ontbreekt of onbruikbaar is.
De bijbladist, in hoofdzaak hun voorbeeld volgende, neemt dan
de hulpkaart zoo groot als het geheele te vernieuwen blad en brengt
daarop alle bestaande perceelscheidingen.
Hij maakt dus vooruit het werk, dat anders later bij gedeelten
door de landmeters voor den velddienst zou moeten worden verricht.
Doet hij dien arbeid nauwgezet, dan is het verkregen resultaat ook
per sé goed, en kan hij met een gerust geweten op de door hem
verwaardigde kaart de verklaring stellen „opgemaakt en deugdelijk
verklaard", eene verklaring, die hij schier dagelijks als landmeter
voor den velddienst zou moeten onderteekenen op de in te leveren
hulpkaarten.
Afkeuring van zijn werk zou in zich sluiten eene veroordeeling
Ik heb het oog op de massa.