59
Zij die tot verdere afbraak genegen mochten zijn en hunne erven,
mits ten eerste geapplaneerd en met een hekwerk gesloten wordende,
mochten willen verkoopen, konden dit doen zonder dat de koopers
of verkoopers gehouden of verplicht waren 's Heeren gerechtigheid
of andere, gewone ongelden, bij het transporteeren van vaste goederen
vallende, te betalen. Degenen, die tot herbouwing of af braak onver
mogend, en niet genegen waren de huizen te verkoopen, zouden
kunnen volstaan met de overgave hunner koopbrieven, binnen den
tijd van een maand, aan den president van Schepenen, die bevoegd
verklaard werden, die huizen af te breken, te applaneeren en de erven
publiek te verkoopen. Zoo er van het rendement iets overschoot
kwam dit ten bate van de respectieve eigenaren der verkochte
perceelen.
Het plakaat van 6 September 1781 houdt beschouwingen in
nopens verkoop, verhuur, enz. van landen in de nabijheid van Batavia.
Heeren XVIIen hadden bedenkingen gemaakt tegen den gedanen
verkoop van diverse landerijen en meenden, dat die verkoopingen
met de belangen van de Compagnie niet alleszins overeenkwamen.
Zij dachten, dat het voordeeliger geweest zou zijn ze te verhuren,
om dan mede te kunnen deelen in de winsten, welke het scheen,
dat de koopers zich hadden voorgesteld, van die landen te zullen
trekken.
Het Indisch Bestuur gaf daarop dien Heeren te kennen, dat de
verkooping van Compagnie's ledig liggende landerijen steeds is aan
gemerkt als nuttig en noodzakelijk om de Jacatrasche bovenlanden
te bevolken en te doen cultiveeren, aangezien de ondervinding heeft
geleerd, dat de temporede bezitters of leen-eigenaars zich weinig of
niets bekommeren met de cultures, wegens de onzekerheid, of zij
en hunne erfgenamen, door eene slechts leenroerige possessie, wel
veel vrucht zullen genieten van hetgeen zij tot verbetering en be
bouwing der landen ten koste leggen, en zulks altijd beter geschiedt
door iemand, die het land als eigenaar voor zich en zijne erven
kon behouden.
Het zag echter in, dat de verkooping, eensklaps van zulk een
aanzienlijk aantal landerijen wat te ruim was genomen, te meer,
omdat aan het oogmerk „de bevolking van zoovele landen", niet
dan langzaam kon worden voldaan.