60 Bij plak a at van 25 Maart 1783 werd het college van Schepenen gemachtigd om op requesten, ter erlanging van overschrijving van geringe perceelen, die 50 R^s. en daarbeneden hebben gekost, direct te disponeeren, zonder de verzoeken, die daartoe worden gedaan, eerst aan de Regeering voor te dragen. Bij dat van 14 Juni 1785 werd bepaald, dat onechte kinderen van Mahomedanen en Chineezen niet vrijgesteld waren van 's Heeren ge rechtigheid, bij overschrijving van vaste goederen, hun, bij erfenis van hunne ouders, toegekend, In dat van 21 Maart 1786 vindt men wederom machtiging op het college van Schepenen eene halve maand huishuur als belasting te heffen van de huizen te Batavia. Dit geschiedde volgens jaarlijksche gewoonte, ter gedeeltelijke bekostiging van het uitmodderen der grachten. Bij plakaat van 2 Juni 1786 werd het college van Weesmeesteren gemachtigd om verhypothekeerde vastigheden, onder zekere voor waarden, te verkoopen en wel zoodanige als bevonden worden ver hypothekeerd te zijn onder degenen, in wier nalatenschappen hun „Eerwaardens" hetzij door de overledenen zeiven of wel door deze Regeering, als executeurs en administrateurs gesteld worden, namelijk ingeval de eigenaren dier verbonden goederen onwillig of onvermogend zijn het verband af te lossen en tevens inclineeren, dat zij door Weesmeesteren zullen verkocht worden. De bepaling, dat op de erf- of donatie-brieven van landerijen aan particulieren afgestaan, de op die landen rustende servituten aange- teekend moeten worden, is opgenomen in het plakaat van 16 Januari 1787. Voor de curiositeit moge de inhoud van 't plakaat, van 24 December 1787, hieronder volgen: Dit toch heeft betrekking op de overname van vaste goederen door een optredenden van een aftredenden Resident van Cheribon. Bij dat plakaat werd goedgevonden en verstaan voor het vervolg

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1897 | | pagina 62