86
grens van het praktisch noodige, maar tot over die grens een helder
inzicht in den aard van alle verwaarloosde waarden te verkrijgen.
Daarbij maakte de heer Schols ons op de op blz. 551552jaarg.
1895 aangeduide werken opmerkzaam waarin hij de projectie van
Mercator nabij den equator door fijne wiskundige hulpmiddelen
(hyperbolische logarit'nmen, getallen van Bernouilli enz niet slechts
tot de 3e en 4e doch tot de 10e en lle orde had ontwikkeld. Op
dit gebied konden wij nu den heer Schols niet volgen; deze ver
gedreven ontwikkelingen behooren inderdaad alleen tot het gebied
der wiskunde, niet meer tot dat der geodesie. Desniettemin waren
deze mededeelingen voor ons aanleiding om op onzen bodem door
eenvoudige ontwikkelingen met de sinus- en cosinus reeks en andere
elementaire hulpmiddelen de conforme Kegelprojectie met alle termen
der 4e orde zoover door te voeren (Z. f. V. 1896, S. 129 143 und
S. 240248), dat ter controleering een diagonaal van 285 kilometer
over geheel Mecklenburg op onderdeden van millimeters in de afstand
en op duizendste deelen van seconden in de azimuths klopte; de
heer Schols bevestigde de juistheid der uitkomsten doorberekening
naar zijne methoden.
Hoewel deze formeele scherpte den prakticus overbodig moge toe
schijnen en hoewel het ook ons in 1895 weinig wenschelijk voor
kwam, door de critiek van den heer Schols gedreven te worden
op de doornige baan van alle termen der 4e orde voor afstand en
azimuth, waardoor toch praktisch niets aan de zaak werd veranderd,
wij danken het niettemin aan den Nederlandschen denker dat wij
thans de projectietheorie niet slechts tot aan, doch ontwijfelbaar
over de grens van het praktische hebben doorgezet. Zoo deed ook
de groote Gauss onder wiens opvolgers de heer Schols in het
eerste gelid staat.
Wij sluiten daarom deze mededeeling over den op 48 jarigen
leeftijd te vroeg heengeganen Nederlandschen meester met gevoelens
van wetenschappelijke hoogachting en persoonlijke dankbaarheid en
met den wensch, dat de heer Schols ook na zijn dood nog vele
leerlingen en opvolgers moge vinden.
I