8
Memorie van Antwoord.
tractementen, over meerdere jaren verdeeld, niet meer zouden bedragen dan thans.
Men stelde er prijs op 's Ministers oordeel omtrent deze regelingen te
vernemen.
Verschillende leden konden zich niet vereenigen met een stelsel van bezol-
diging naar het aantal dienstjaren. Hadden sommigen er in beginsel bezwaar
tegen, de bedenking van anderen was meer van practischen aard. Deze
leden zagen op tegen de consequentie van het stelsel. Wil men het toepassen
ten aanzien van de landmeters, dan zullen ook alle andere ambtenaren op
denzelfden voet behandeld moeten worden, doch dit zal in zijne gevolgen
voor de schatkist te ver voeren. Daarom wilden die leden geen precedent stellen.
Art. 38, cc. 's Ministers aandacht werd er op gevestigd, dat op een der
hypotheekkantoren een klerk ten behoeve van den kadastralen dienst werk
zaam is, die tevens agent is eener hypotheekbank. Gevraagd werd, of de
Minister hierin geen bezwaar ziet.
Smeenge.
Bastert.
Zijp.
van Karnebeek.
VAN DeINSE.
12. Kadaster. Tot zijn leedwezen heeft den ondergeteekende de tijd
ontbroken voor een grondig onderzoek betrekkelijk de reorganisatie van het
kadaster.
Vide AFDEELING.
Art. 38, t, u en v. De in het Voorloopig Verslag gemaakte opmerkingen
hebben den ondergeteekende aanleiding gegeven opnieuw ernstig te overwegen,
hoe de inkomsten der landmeters van het kadaster voor het vervolg behooren
geregeld te worden.
Als organieke regeling, bestemd om gedurende eene reeks van jaren te
werken, kan de in de Memorie van Toelichting medegedeelde billijk en doel
matig geoordeeld worden, en kan deze, naar hem voorkomt, eene vergelijking
met andere regelingen, in het Voorloopig Verslag ter sprake gebracht, zeer
goed doorstaan.
Waarom bijv. het bedrag waartoe de inkomsten van de landmeters stijgen