95 De beëedigde klerk ontleent zijn mandaat alleen aan den bewaar der, en terwijl voor alle betrekkingen examens worden afgenomen, die steeds moeielijker worden gemaakt, komt hij, die eene goede hand schrijft, vlug werkt en de protectie heeft van een bewaarder tot deze betrekking, zonder eenig onderzoek naar zijne algemeene kennis, veel min, naar die van het kadaster. En even gemakkelijk als de bewaarder hem heeft aangesteld, kan hij hem ook ten allen tijde weder ontslaan: want al blijft hij bij de tegenwoordige regeling rijksklerk geworden zijnde aan de bewaring als klerk verbonden, zijne functie als beëedigd klerk ver liest hij, zoodra de bewaarder dit wenschelijk acht. De landmeter van het kadaster, die toch niet zoo geheel gemak kelijk aan zijne betrekking gekomen is, die zijne aanstelling aan een koninklijk besluit ontleent en die vaak, na in alle takken van den kadastralen dienst te zijn werkzaam geweest later als landmeter, met de boekhouding belast, aan eene bewaring is geplaatst, heelt zelfs na jaar en dag, niets in te brengen in eigen vak, hoe groot zijne kennis en ervaring daarvan ook mogen zijn. Alles gaat van den bewaarder uit: de landmeter is slechts het werktuig. In de eenvoudigste zaken zelfs, mag hij niet handelend optreden; de bekende verklaring op het aanslagbiljet, door den controleur der directe belastingen en van het kadaster, in zake de eene of andere reclame gevraagd, mag hij wel neêrschrijven; maar die onderteekenen wel foei, waar zou dat heenneen, de kracht daartoe zit alleen bij den bewaarder. Als over zaken betreffende het kadaster gecorrespondeerd moet worden met ingenieur-verificateur, ambtenaren der registratie, van den waterstaat, officieren van de genie, burgemeesters of wie ook, dan mag de landmeter de zaak onderzoeken, oude stukken nasnuffelen, registers en kaarten raadplegen en eindelijk zijne bevinding op een stuk papier schrijven, en aan den bewaarder overhandigen. Dit is dan zooveel als het concept, dat later in het correspondentie- register als antwoord wordt nedergesteld. Dat de landmeter, in dergelijke zaken, een rapport zou opmaken en met eigen handteekening bekrachtigen, daar is geen denken aan: wat zou er van het kadaster terecht komen? dat kan immers alleen de bewaarder!

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1897 | | pagina 99