173
De kadastrale kaarten zijn aldaar gedeeltelijk in de vorige eeuw
en verder na 1830 opgemaakt, hoofdzakelijk ten behoeve van de
perequatie der grondbelasting.
Bij artt. 36 a 39 der wet van 29 Mei 1873 over het grond
boekwezen in dit Bezirk werd formeele bewijskracht toegekend
behoudens reclame binnen bepaalden termijn aan de kaarten
opgemaakt op grond der Ministrieele aanschrijving van 12 April
1833, aan de overige alleen voor zoover zij voor dit doel door
de regeering van het Bezirk toereikend werden bevonden. Zoover
ging de bewijskracht dat zelfs vorderingen op grond van materieele
fouten werden afgewezen.
Het eenzijdig werk van administratieve ambtenaren, tot stand
gekomen zonder contradictoir debat der eigenaars, werd door
enkele wetsartikelen voor onfeilbaar verklaard
Die toestand bleek natuurlijk niet houdbaar de betrokken
wetsartikelen werden bij art. 55 der wet van 28 Mei 1885
ingetrokken. Alleen de kaarten ontstaan door landverlegging,
dus onder medewerking der eigenaars, behielden formeele bewijs
kracht, hoewel ook deze niet alle aan de hoogste technische
eischen voldoen. Sedert dien tijd zijn echter voorschriften gegeven
om de techniek bij landverleggingen in overeenstemming te brengen
met de eischen des tijds.
I. Boer Hz.
W. Harks en, Das Preuszische Kataster und seine Verbindung mit
dem Grundbuch, Dessau 1896, bl. 40 Èt 46. Verg. Jordan-SteppesDas
deutsche Vermessungswesen, Stuttgart 1882, II, bl. 428, v.