50 open blijft is ook verificatie op het terrein gewenscht. Op welke wijze door praktische voorschriften knoeierijen kunnen verijdeld worden leert ons o. a. de bekende Pruisische Anweisung VIII. Nu valt niet te ontkennen dat de bestaande regeling, waarbij de ingenieur-verificateur eenvoudig alle verantwoordelijkheid tegenover de eigenaars van zich afschuift, voor hem gemakkelijker is. Doch de verantwoordelijkheid wordt in elk geval allereerst en allermeest gedragen door den landmeter. Wij vertrouwen dat Gij, tegenover het belang van den eigenaar, den kooper, den hypotheekhouder niet gezind zult zijn, het ambtenaarsbelang, in eigen gemak gelegen, in de schaal te werpen. Na overweging van al het bovenstaande zult Gij naar wij hartelijk hopen, met ons tot het resultaat komen dat, wat reeds duizenden jaren geleden mogelijk was in het Nijldal, wat thans met oneindig beter technische hulpmiddelen en wetenschappelijke methoden wordt toegepast en nagestreefd in geheel de wereld, in Nederland alléén niet kan afstuiten op overwegende bezwaren. Of is er ook slechts een enkele onder U gaven 's Ministers woorden er geen aanleiding toe we zouden meenen ons te vernederen met de vraag te stellen die zou willen beweren, dat aan Neder- landsche landmeters niet hetzelfde toevertrouwd kan worden als aan hunne buitenlandsche ambtgenooten Neen, wij willen er niet aan twijfelen, zoowel in Uwe harten als in de onze hebben de woorden weerklank gevonden door den heer Melvil van Lijnden gesproken in de Eerste Kamer, waar hij zeide: „De landmeetkunde toch is zoover gevorderd dat er geen groote „technische bezwaren meer kunnen bestaan Wanneer men het „over de grenzen op het terrein eens is, kan men het in kaart brengen „daarvan gerust aan den landmeter overlaten". (Hand. bl. 207. 210.) Het Bestuur der Vereeniging voor kadaster en landmeetkunde: Arnhem, Amsterdam, Februari 1898. Gorinchem, F. G. Stucki, Voorz. C. W. Hoffmann, E. R. de Vries, Secret.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1898 | | pagina 52