§3
De heer Barenbroek heeft in de 7® divisie steeds het beginsel
toegepast dat alle werkzaamheden waarvoor opmeting noodig is, be-
hooren tot de rubriek particulier werk, krachtens gewone aanvrage en
opdracht te verrichten door een landmeter van het kadaster.
De heer de Haan en de voorzitter laten zich in gelijken geest uit.
De heer den Hartogh beweert dat de Minister niet in beginsel
heeft beslist dat het uitzetten van straten werkzaamheden zijn,
welke krachtens vergunning kunnen geschieden, doch slechts voor eén
speciaal geval hiertoe vergunning is gegeven, voorts leidt hij uit de
houding der vergadering af, dat deze de in Utrecht gevolgde ziens
wijze niet deelt.
De voorzitter, hoewel overtuigd dat, in aansluiting aan de inleiding
van den heer de Haan, nog over verschillende punten valt te
debatteeren, aarzelt toch met het oog op den tijd (het was reeds
vijf uur) de discussiën langer te doen voortzetten. Voor uitvoerige
behandeling zal de tijd te kort schieten, waarom hij in overweging
geeft de behandeling van het onderwerp aftebreken, tenzij de verga
dering zich daarentegen mocht verklaren. Nadat zulks gebleken is
niet het geval te zijn en nadat ook de heer de Haan hoewel
met leedwezen constateerende dat hij op vele door hem gestelde vragen
niet het antwoord der vergadering zal vernemen heeft te kennen
gegeven dat hij voortzetting van het debat thans niet wenschelijk
acht, worden de beraadslagingen over dit onderwerp gesloten.
De Secretaris
De Vries.