101
de Wurtembergsche regeering door den minister van onderwijs en eeredienst,
verder door deu directeur der technische hoogeschool, den rector der
Wurtembergsche hoogeschool te Tubingen en den directeur van het statistisch
bureau, belast met de vervaardiging der topographische kaart van Wurtem-
berg. De minister en de overige sprekers werden beantwoord door den
president der vereeniging voor de aardmeting, den heer F aye, waarna de
secretaris, Dr. Hirsch, een bericht voorlas van de administratieve aange
legenheden sedert den aanvang van de nieuwe conventie, 1 Januari 1897,
de afgevaardigden herdacht, die ons sedert dien tijd ontvallen waren en
daaarbij ook een waardeerend woord wijdde aan ons vroeger medelid Schols.
Aanvankelijk waren 35 afgevaardigden aanwezig en wel 1 uit België, 15
uit Duitschland, 5 uit Frankrijk, 1 uit Grootbrittanje, 1 uit Hongarije, 2
uit Italië, 2 uit Japan, 1 uit Mexico, 1 uit Nederland, 1 uit Oostenrijk,
1 uit Rusland, 1 uit Spanje, 1 uit de Vereenigde Staten van Amerika, 1
uit Zweden en 1 uit Zwitserlandlater kwamen nog ter vergadering een
derde afgevaardigde uit Italië en een tweede afgevaardigde uit Zwitserland.
De tweede vergadering op Dinsdag 4 October was gewijd aan mede-
deelingen omtrent de wetenschappelijke werkzaamheden van het Centraal-
bureau te Potsdam; 1°. de berekening der systematische afwijkingen van
de richting der zwaartekracht in de lijnen van Bonn tot Brest, van Bonn
tot Genua en Nice en van de Schneekoppe (Reuzengebergte) tot Weenen;
2°. de bewerking van de waarnemingen voor de poolshoogte-verandering en
aan de voorbereiding der geregelde waarnemingen van deze verandering op
kosten der geodetische associatie; 3°. de bepaling van de absolute slingerlengte.
Bij de bepaling van deze laatste grootheid, waarvoor in het Centraalbureau
vijf verschillende slingers werden gebruikt, werd ook de invloed van sterke
magneten op den slingertijd onderzocht; het bleek hieruit dat wel de
slingerwijdte doch geenszins de slingertijd gewijzigd werdzoodat een na-
deelige invloed van het zooveel zwakkere aardmagnetisme niet te vreezen is.
In deze vergadering werd nog eene Commissie van vijf ledenFoerster,
Celoria, Bouquet de la Grye, Preston en van de Sande Bak-
huyzen benoemd om verslag uit te brengen over het voorstel van den heer
Hel mert, om de gelden der vereeniging, bestemd voor grootere geodetische
onderzoekingen, te besteden voor het volbrengen van breedtebepalingen op
daarvoor uitgekozen stations, ten einde nog nauwkeuriger dan vroeger
veranderingen in den stand van de aardas te bepalen.
In de derde zitting op Woensdag 5 October gaven eenige der afge
vaardigden mededeelingen over den voortgang der werkzaamheden voor de
aardmeting in verschillende rijken. Uit het bericht van een der afge
vaardigden uit Pruisen bleek dat aldaar de driehoeksmetingen bijna geheel
voltooid zijn, en alleen nog eenige basismetingen moeten volbracht worden.
Een der Fransche afgevaardigden, de kolonel Bassot, deelde mede dat