105 twaalfde algemeene vergadering der vereeniging voor aardmeting, na de gebruikelijke plichtplegingen, gesloten. Werkzaamheden der Commissie. In 1898 hadden de werkzaamheden betrekking op de primaire driehoeksmeting, de secundaire driehoeksmeting, de sterrenkundige waarnemingen. Driehoeksmeting. Het personeel voor de driehoeksmeting in dienst der der Commissie, bestond in den aanvang van het jaar uit de ingenieurs Wildeboer, van Eijk Bijleveld, Verhellouw, Modderman en Bijl en den gedetacheerden landmeter van het kadaster Bingen. Door de detacheering van den landmeter van het kadaster den heer Th. L. Kwist- hout, met ingang van 1 Maart 1898, werd het personeel der Commissie versterkt. Met het oog op den aanvang van de gedetailleerde uitvoering der secundaire driehoeksmeting werd de ingenieur Wildeboer meer bijzonder belast met de uitvoering der werkzaamheden voor de primaire driehoeks meting de werkzaamheden voor de secundaire metingen werden opgedragen aan den ingenieur van Eijk Bijleveld. Aan eerstgenoemde werden toegevoegd de ingenieurs Verhellouw, Mod- de rman en Bijl en de landmeter Kwisthout; aan laatstgenoemde de landmeter Bingen. Primaire driehoeksmeting. De hoeksmetingen werden in 1899 voort gezet door twee ploegen. De eerste ploeg, met den ingenieur Wildeboer als chef en de hem toegevoegde heeren Bijl en Kwisthout, ving de waarnemingen aan op het tusscheupunt Wolberg, waar in 1897 sterrenkundige waarnemingen werden verricht. Met het oog op de belangrijkheid van dit punt werd het geheel behan deld alsof het een hoofdpunt was. Als op hoofdpunten werd daar gericht op: Lemelerberg, Veluwe, Har derwijk en Kampen, en als op tusschenpunten op: Zwolle, Wijhe, Deventer en Elburg. Door ongunstige weersgesteldheid vorderde de voltooiing dit station vrij veel tijd. Daarna werden de hoekmetingen aangevangen te Kampen. Ook daar vorderden de waarnemingen veel tijd wegens verschillende redenen. In de eerste plaats was de weersgesteldheid over het algemeen ongunstig. Verder moesten op dit station de waarnemingen uitgevoerd worden gedeel telijk in eene en gedeeltelijk in eene andere standplaats, waardoor uit den aard der zaak eene vermeerdering van werk ontstond, en ten overvloede

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1899 | | pagina 105