106
werden op den toren herstellingswerken uitgevoerd, welke van tijd tot tijd
hinderlijk waren voor het uitvoeren der hoekmetingen.
Te Kampen werden gemeten de richtingen naar de hoofdpunten Steenwijk,
Lemelerberg, Veluwe, Harderwijk en Urk, en naar de tusschenpunten
Wolberg, Blokzijl, Meppel, Zwolle, Elburg en Kuinre.
Bij de voltooiing van de metingen te Kampen kwam verandering in de
samenstelling van deze ploeg, doordat de heer Kwisthout ging deelnemen
aan de uitvoering der secundaire metingen.
De ingenieur Bijl werd voor een tijd aan de uitvoering der hoekmetingen
onttrokken om belast te worden met de uitvoering van de noodige bouw
werken op den Martinitoren te Groningen.
Met het oog op den geregelden gang der sterrenkundige waarnemingen
kon de uitvoering dezer werken niet worden uitgesteld.
De ingenieur Wildeboer, die nu in deze ploeg alleen overbleef voor
het uitvoeren van hoekmetingen, ving de waarnemingen aan op het station
Monnikendam. De waarnemingen daar konden echter in dit jaar niet ten
einde worden gebracht.
Door deze ploeg werden centreeringsmetingen gedaan te Elburg, Veluwe,
Alkmaar, Harderwijk, Monnikendam, Groningen en Tolbert.
De voorgenomen centreeringsmetingen te Kampen konden dit jaar niet
worden uitgevoerd wegens de vernieuwing van het kruis op den toren.
Behalve de pijlers met steigers op den Martinitoren te Groningen werden
in dit jaar geen bouwwerken van belang uitgevoerd.
Tijdens de metingen op het station Wolberg werd daar om den steenen
pijler een tent met houten vloer geplaatst.
Door den directeur der Artillerie-schietschool werden de daarvoor be-
noodigde hulpmiddelen welwillend ter beschikking gesteld.
De tweede ploeg, samengesteld uit de heeren Ver he Houw, als chef,
en Modderman, ving de waarnemingen aan op het station Mijdrecht.
Als op hoofdpunten werd daar gericht op: Monnikendam, Naarden,
Utrecht, Gouda, Berkheide en Brederode en als op tusschenpunten op:
Amsterdam, Loenen, Woerden, Nieuwkoop, Hazerswoude, Leiden, (Lode-
wijkskerk, Leiden, (Stadhuis), Aalsmeer en Haarlem.
Niettegenstaande het minder gunstige weder hadden deze metingen een
vrij snel verloop.
Als tweede station werd bezet Naarden. Daar werd gericht op de
hoofdpunten: Harderwijk, Amersfoort, Utrecht, Mijdrechten Monnikendam,
en op de tusschenpunten: Bunschoten, Loenen, Aalsmeer en Amsterdam.
Als derde en laatste station werd door deze ploeg bezet het station
Brederode, waar als hoofdpunten werden waargenomenSchoorl, Monniken
dam, Mijdrecht en Berkheide, en als tusschenpunten: Castricum, Alkmaar,
de Rijp, Edam, Amsterdam, Aalsmeer, Nieuwkoop, Haarlem en Langeveld.