107
De metingen op dat station waren zeer tijdroovend en werden eerst 1
November ten einde gebracht.
Veel hinder werd ondervonden van ondulatie der lichtstralen boven de
duinen en van mistwolken, welke uit zee landwaarts dreven.
Door deze ploeg werden centreeringsmetingen uitgevoerd te Mijdrecht,
Loenen, Haarlem en Amsterdam.
Door het gemeentebestuur van Hulst werden wij in kennis gesteld van
het voornemen tot herstellingen aan de spits van den toren aldaar. Bij
onderzoek bleek ons dat daardoor geen belangrijk bezwaar voor de drie
hoeksmeting zou ontstaan.
In het hoofddriehoekspunt Rhenen werden de centreeringselementen op
den herstelden Cuneratoren bepaald door de ploeg, welke aldaar waar
nemingen deed voor de secundaire driehoeksmeting.
De herleiding der waarnemingen voor het primaire driehoeksnet werd
voortgezet. Met de voorbereiding voor de vereffening en de definitieve
berekening van het net werd een aanvang gemaakt.
Secundaire driehoeksmeting. Zooals reeds vermeld is, werden op de
stations van het hoofddriehoeksnet een belangrijk aantal richtingen gemeten
naar tusschenpunten, welke met het oog op de secundaire metingen in het
net zijn opgenomen. Bovendien werd uit de in dit jaar betrokken hoofd
punten, voor zoover de gelegenheid zich daartoe voordeed, op een aantal
kerktorens ten getale van 108 gericht, om deze waarnemingen later voor
de berekening van punten van lagere orde te kunnen gebruiken.
In 1898 werd een aanvang gemaakt met de gedetailleerde uitvoering
der secundaire driehoeksmeting.
Als terrein werd daarvoor gekozen het gedeelte van ons land langs de
oostelijke grens ten zuiden van de lijn Rhenen-Flierenberg van het hoofd
driehoeksnet.
De omstandigheid dat in dit terrein de secundaire driehoekspunten
zoowel op het open terrein als op kerktorens dienen voor te komen heeft
tot het vaststellen dier keuze geleid.
Door den ingenieur van Eijk Bijleveld werden in het voorjaar de
voorbereidende maatregelen voor het terreinwerk genomen aan de uitvoering
daarvan kon hij wegens ziekte, welke van April tot September aanhield,
niet deelnemen.
De verkenning van het terrein, voor zoover deze noodig was om tot
vaststelling van een gedeelte der secundaire punten te kunnen besluiten,
werd uitgevoerd door den landmeter Bingen. Toen het werk zoover
gevorderd was, dat tot uitvoering der hoekmetingen kon worden overgaan,
werd de landmeter Kwisthout aan hem toegevoegd.
In de eerste plaats moesten te Nijmegen de hoekmetingen worden uit
gevoerd, welke dienen om dit punt als tusschenpunt te bepalen. Op dit